donderdag 20 oktober 2016

TOLKEN IN HET PASSEND ONDERWIJS



Passend Onderwijs betekent dat de randvoorwaarden voor dove/ slechthorende kinderen zo goed mogelijk zijn geregeld. Hierdoor wordt toegang tot het leren op een reguliere school laagdrempelig. Maar met een tolk is er ook meer toegang tot incidenteel leren. Dit gebeurt doordat de tolk het volledig gebeuren in de klas zoveel mogelijk probeert om te zetten, zoals gesprekjes onderling, interactie tussen klas en leerkracht, grapjes, moppen, op welke toon iets wordt gezegd enzovoorts.

Dit betekent dat de volgende dingen goed zijn geregeld:
  • Begeleiding op school bij cluster2 specifieke onderdelen
  • Bewustzijn bij leerkrachten wat zij kunnen doen om toegang makkelijker te maken
  • RT begeleiding door cluster 2 specialist
  • Afstemmen van solo- apparatuur
  • Lawaai, ruis en andere storende geluiden zoveel mogelijk dempen
  • Tolk gebarentaal kunnen inzetten; dit staat los van het arrangement. Ouders/kinderen bepalen zelf of ze een tolk willen inzetten in het onderwijs. Zij regelen de aanvraag zelf. Ieder doof/sh kind heeft recht op een tolk gebarentaal, zeer zeker als het een voorwaarde is voor goed kunnen leren.
  • Tolk gebarentaal moet op niveau zijn
Even inzoomen op de twee laatste punten! Heel belangrijk!

Tolken NGT of NmG voor onderwijs: staat los van de arrangementen
Wat betreft een tolk gebarentaal kunnen inzetten: sommige ouders denken dat de mensen die gaan over de arrangementen bepalen of een kind wel/geen tolk krijgt.

Dat is onjuist! Let op: de arrangementen staan los van de tolkvoorziening.

Ouders regelen de tolkvoorziening voor hun kinderen zelf. Voor het onderwijs hebben dove/sh/CI kinderen onbeperkt recht op tolkuren. Immers voor het kunnen meedoen in regulier, passend onderwijs is optimale toegang tot communicatie heel belangrijk. Een doof/sh/CI kind moet alles kunnen volgen. Een tolk kan hierbij belangrijk zijn.

Een cluster 2 instelling of een AB’er mag niet bepalen of jouw kind wel of geen tolk krijgt. Ze mogen ook geen advies afgeven aan ouders om wel of geen tolk in te zetten. Dat is immers een gekleurde mening geven en proberen invloed uit te oefenen op taalkeuzes. Juist de ouders moeten zelf bepalen welke taalkeuzes zij maken; alleen Nederlands, Nederlands met Gebaren of Nederlandse Gebarentaal. Hetzelfde met hulpmiddelen: CI/gehoorapparaat en/of solo en/of tolk NmG/NGT.

Daarvoor is het belangrijk dat ouders volledig en juist geïnformeerd worden. Zelf rustig de afweging kunnen maken wat hen het juiste lijkt. Zonder advies van instellingen die het misschien wel goed bedoelen maar niets te beslissen hebben hierover.

Tolken zijn een voorziening. En de tolkvoorziening is niet in handen van de cluster 2 instellingen. Waar dan wel? In de handen van dove/slechthorende/CI-kinderen! En namens hen: de ouders. Jullie dus. Een tolk inzetten is voor elk dove/slechthorende/CI kind een recht. Nu. Later. Altijd. Daarom heet het een voorziening. Voorzieningen zijn geregeld vanuit overheid. De voorzieningen zijn nu ook steviger dichtgetimmerd omdat het VN verdrag is geratificeerd. Daarnaast zijn er natuurlijk ook de Rechten van het Kind. Dat maakt dat de tolkvoorziening beschermd is. Er kan en mag geen afbreuk gedaan worden hieraan.

Niveau nodig bij tolken in het onderwijs
Een ander punt waar we ons ook bewuster van moeten zijn is dat het belangrijk is dat tolken gebarentaal in het onderwijs op niveau zijn. Dat blijkt belangrijker dan we denken.

Wat weten we over tolken gebarentaal?

Een tolk gebarentaal volgt 4 jaar opleiding aan de Hogeschool Utrecht. Daar leren studenten vaak vanaf nul een volledig nieuwe taal. Een 2de taal. Na 4 jaar studeren zijn ze een ‘tolk gebarentaal’ in de brede zin van het woord. Ze kunnen overal werken. Dat kan variëren van tolken bij een doktersafspraak tot tolken in het onderwijs.

Alleen: na die 4 jaar zijn ze nog niet klaar om echt alles te kunnen tolken. Eenmaal aan het werk in de klas zal een tolk nooit meteen het niveau hebben van de leerkracht die de lesstof moet overbrengen. Immers; het kost de leerkracht geen moeite om op niveau alles te kunnen vertellen in het gesproken Nederlands. Het is haar 1e taal. Een tolk (met gebarentaal als 2de taal) moet harder werken om wat de leerkracht zegt in het gesproken Nederlands om te zetten naar gebarentaal. Het getolkte niveau zal daarom lager liggen dan dat van de leerkracht. Het is net als autorijden. De tolk zal uren en uren moeten maken. Gewoon nog stevig een paar jaar fulltime moeten doorwerken. Pas dan kan een tolk –bij wijze van spreken- lekker “scheuren”.

Broodnodig dat ze bijscholing of nascholing gaan doen. Dat geldt zeer zeker voor tolken in  het onderwijs. Tijdens de opleiding op de HU kunnen studenten kiezen voor het volgen van een minor “Kinderen”. Dat is het enige stukje specifiek op kinderen gericht. Dat gaat nog niet eens alleen over het onderwijs. Verder is er haast niets op dit gebied. Er wordt bijvoorbeeld niets gedaan aan auditing (check, controle op beroepsniveau of kwaliteit wel up-to-date is) vanuit de opleiding of beroepsvereniging om te zien of een tolk op de juiste manier haar werk doet. Voor ons als ouders, maar ook de leerkracht, is wat de tolk doet niet te controleren.

Daarom is het goed dat er bijscholing bestaat specifiek voor tolken in het onderwijs. Tolken geven aan dat ze daar kennis krijgen die ze hard nodig hebben binnen het onderwijstolken. Dat ze zich eigenlijk niet bewust waren van hoe belangrijk het werk is dat ze doen voor onze kinderen.  Bijzonder is dat het gaat om een heel gewone basistraining die ze doen. In zes bijeenkomsten verspreid over het schooljaar 2016/2017 leren ze hoe te tolken tijdens rekenen & wiskunde, talen, spelling, grammatica, zaakvakken. Ook krijgen ze les in tolken op leeftijd & niveau.

Dat zet je als ouder aan het denken. Wat krijgen ze dan op de opleiding? En hoe gaan we hiermee om nu we te maken hebben met Passend Onderwijs? De praktijk wijst uit dat een goede tolk een enorm verschil kan maken. Met een goede tolk kom je automatisch op een veel hoger leerniveau. Als de tolk een hogere vertaalniveau heeft is immers de toegang tot het Nederlandse Taal veel hoger. Een tolk met beperkt lexicon of vaardigheden zal veel minder toegang kunnen bieden.

Op dit moment zijn er signalen dat sommige kinderen geen tolk kunnen vinden of genoeg nemen met invallers en/of minder ervaren tolken. Dat is zorgelijk. We hebben veel tolken in Nederland die zeggen dat ze graag meer willen werken. Prima!

Laten we zorgen voor meer tolken in het onderwijs. Dat kan als wij als ouders actief zijn richting de tolken van onze kinderen. Of tolken werken aan hun kwaliteit, kunnen we checken door hen te vragen of ze gerichte bijscholing doen. Doorgeven dat er cursussen zijn. Vragen of ze echt aandacht besteden aan het updaten van kennis en vaardigheden.

Wat zullen wij gaan doen als oudergroep?
  • Stimuleren dat tolken die werken in het onderwijs met kinderen en tieners cursussen volgen. Daardoor zal hun niveau van tolken verbeteren
  • Een lijst samenstellen van tolken die aan bijscholing doen. Van hen weten we dat ze zich willen specialiseren in tolken in onderwijs/voor kinderen
  • Ouders kunnen bij ons terecht als ze vragen hebben over hoe en wat met tolken
  • Ouders kunnen aan ons vragen wie een geschikte tolk is voor tolken in het onderwijs in hun regio
  • Als er geen tolk gevonden kan worden voor alle dagen, kan de oudergroep vanuit eigen ervaringen tolken aanbevelen die geschikt zijn voor onderwijstolken
  • Twijfel je eraan of je kind de tolk wel goed begrijpt? We kunnen je hiermee helpen
  • Tolken kunnen zich aanmelden bij ons dat ze graag in het onderwijs willen werken, dan koppelen we ze aan ouders/kinderen met vraag zodat er voldoende tolken beschikbaar zijn in het onderwijs
(Meer informatie over de cursus?  Dat is te vinden via: http://www.stichtingrtgs.nl/nascholingen)

1 opmerking:

  1. Met belangstelling bovenstaand stuk gelezen. Klopt het dat er ook een tolkvoorziening kan zijn op cluster 2 scholen? Hier loop ik nl tegenaan en hoor graag.

    BeantwoordenVerwijderen