zondag 24 december 2017

Inzicht in gesproken taalontwikkeling

In november was er een lezing, georganiseerd door de FODOK, over een onderzoek over (gesproken) taalontwikkeling met een verminderd gehoor. De lezing werd gegeven door Elke Huysmans.

De verwachting is dat kinderen met een CI een soortgelijke gesproken taalontwikkeling doormaken. Het onderzoek betrof de (gesproken) taalontwikkeling bij volwassenen die vanaf zeer jonge leeftijd slechthorend zijn. Het blijkt dat de onderzochte groep slechthorenden meer fouten maakt met:
  • Het gebruik van lidwoorden (de en het)
  • Het gebruik van werkwoordvervoegingen (bijvoorbeeld het al dan niet gebruiken van een t in een werkwoord; loop of loopt)
  • Het gebruik van andere uitgangen (bijvoorbeeld broer of broers, klein of kleine)
  • Het gebruik van het woord ‘er’ (bijvoorbeeld wat is er gebeurd?)

Elke Huysmans gaf aan dat we niet blind moeten staren op de uitkomst van de taaltesten bij kinderen; ook al zijn de uitkomsten van de testen best goed, dan zijn er bepaalde taalaspecten  die niet uit standaard testen naar voren komen. Kinderen moeten dan ook niet te vroeg ‘losgelaten’ worden. Bijvoorbeeld wanneer een kind in groep 3 een goede taalscore heeft, wil dat niet zeggen dat je gelijk maar moet stoppen met logopedie; je moet blijven monitoren. Met name het leren van de grammatica is bijzonder kwetsbaar aldus Elke Huysmans.
Oorzaken die genoemd zijn, waarom slechthorenden meer moeite hebben met de gesproken taal:
  • Woorden worden minder makkelijk ‘per ongeluk’ geleerd (impliciet leren).
  • Nieuw woord moet vaker gehoord worden voordat een kind het leert.
  • Woorden met moeilijke klankcombinaties zijn lastiger te leren.


Als oudergroep van dove kinderen, krijgen wij nog steeds berichten over instanties/personen die NGT afraden omdat dit negatieve invloed heeft op de gesproken taalontwikkeling. Dit is inmiddels achterhaald, maar is nog steeds een hardnekkig misverstand. Dit onderzoek geeft aan dat slechthorende volwassenen, die geen NGT gebruiken, ook moeite hebben met gesproken taal. Er is dus geen enkele reden om géén NGT te gebruiken.

vrijdag 17 november 2017

Team "Isabella"

En vandaag lag hij op de mat. Het vakblad "de nieuwe leraar", met daarin een reportage over ons kind binnen het reguliere passende onderwijs. Ik zeg vooraf dat passend onderwijs voor elk kind anders is. Maar samen met school, ouders en begeleiding kun je iets heel moois neerzetten.

Gisteren gaf de heer Knoors een lezing over: Taal, gehoor en passend onderwijs. En wat bleek hij maakte zich zorgen. Zorgen over het feit dat door te weinig monitoring de kinderen "verdwijnen" en daardoor de weg naar de hulpverlening niet meer vinden als er toch problemen ontstaan.

Het enige wat we daar op kunnen antwoorden: luister naar de ouders. Probeer als professional niet te denken het beter te weten, maar kijk per kind samen met de ouders en school wat  nodig is.

Doof en slechthorendheid niet iets wat ergens tijdens de schoolperiode de kop op steekt. Het is er vanaf het begin en gaat nooit weg. En er moet rekening mee gehouden worden. Stel dus altijd met school een onderwijsperspectief (OPP) op zodat je kan monitoren ongeacht of er extra leerbehoeften zijn of niet. Dit kan door middel van een verkort OPP. Zo voorkom je dat kinderen "verdwijnen". En als er problemen ontstaan kan je veel sneller schakelen en de juiste middelen en personen aanwenden.

(klik op de plaatje om ze te vergroten)




Bron: De nieuwe leraar - vakblad en platform voor leraren in het primair onderwijs www.denieuweleraar.nu
Carla Desain is zelfstandig onderwijsjournalist.

Morgen praten ouders, professionals en instellingen tijdens een conferentie in Lunteren met elkaar over de Toekomst van het onderwijs aan dove en slechthorende kinderen.

vrijdag 10 november 2017

Update opzet website passend onderwijs voor cluster 2 in het regulier onderwijs

In maart hebben we als samenwerkingsproject cluster 2 instellingen en ouders een zogeheten scrum sessie gehad over een website met één (1) overzicht met informatie voor ouders, kinderen, scholen en cluster 2 instellingen t.b.v de kinderen (TOS, Slechthorend en Doof) die regulier naar school gaan.

Opnieuw en opnieuw zijn er verhalen over kinderen die geen (passende) begeleiding krijgen en ouders die de strijd moeten aangaan. Daarnaast is er sprake van willekeur: daar waar het ene kind wel een bepaalde vorm van begeleiding krijgt, wordt dat bij een ander kind geweigerd. Er is en blijft daarom een enorme noodzaak voor duidelijke en concrete informatie.

Vanuit Simea hebben wij onlangs informatie ontvangen dat het project Inzicht en Informatie is goedgekeurd en dat er april 2018 iets opgeleverd gaat worden. De inhoud van de boodschap was niet helder en wij hebben verdere navraag gedaan maar, ook na herhaaldelijk vragen, zijn er geen duidelijke antwoorden gekomen.

Omdat wij jullie toch op de hoogte willen houden, kunnen we voor dit moment alleen aangeven dat er iets opgeleverd wordt in april 2018, mogelijk is dat inderdaad een website maar het kan ook een plan van aanpak zijn. Ook is onbekend wie daar allemaal aan gaan werken. Zodra we meer inzicht en informatie over het project hebben, zullen we dat uiteraard met jullie delen.

Voor oorsprong en andere verslagen zie onze eerdere blogs:

maandag 23 oktober 2017

Oproep: passend onderwijs voor kinderen met een auditieve beperking of tos/esm

Eigenlijk plaatsen we nooit oproepen voor onderzoek, maar voor deze keer maken we een uitzondering. Deze oproep is al via verschillende kanalen voorbij gekomen. Afgelopen week zat hij bij ons in de mailbox. Wij hebben contact gezocht met de 1 van de onderzoekers. Voor het onderzoek worden ouders, leerkrachten en AB'ers uitgenodigd voor een gezamenlijk interview.

Wij hebben aangegeven dat wij de oproep niet wilden plaatsen omdat ouders die eigenlijk wel begeleiding willen voor hun kind, maar het niet krijgen, van het onderzoek worden uitgesloten. Op deze manier geeft het onderzoek een vertekend beeld van de werkelijkheid, omdat heel veel kinderen weinig, verkeerde of geen begeleiding meer krijgen en ouders zijn hier alles behalve tevreden over.

Dit onderzoek is specifiek gericht op leerlingen met een auditieve beperking of een taalontwikkelingsstoornis en wat de gevolgen zijn van Passend Onderwijs voor deze groep. Het zou toch jammer zijn dat ouders dan weer niet aan het woord komen, omdat alleen ouders met begeleiding worden gevraagd mee te doen.

Op ons verzoek is de tekst aangepast en kunnen nu alle ouders met een kind met een auditieve beperking reageren.

Bij deze de oproep:


In het kader van het landelijke evaluatieprogramma passend onderwijs, uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, wordt een onderzoek uitgevoerd dat zich specifiek richt op o.a. leerlingen met een auditieve beperking of een taalontwikkelingsstoornis (tos) in het reguliere onderwijs (basis- en voortgezet onderwijs).

Heeft u een kind met een gehoorprobleem, of een taalontwikkelingsstoornis (ook wel ernstige spraaktaal moeilijkheid genoemd) en naar de reguliere basisschool of het reguliere voortgezet onderwijs gaat? Dan uitnodigen we u van harte uit om mee te doen aan dit onderzoek!

Voor het onderzoek zijn we op zoek naar ouders die ervaring hebben met ondersteuning op de reguliere school. Dit kan ondersteuning zijn die op dit moment wordt gegeven, of ondersteuning die is stopgezet.

We nemen graag een interview af met u als ouder, uw kind en eventueel met de leraar/mentor (en eventueel ambulant begeleider). Nadat u zich heeft aangemeld stemmen we met u af wat de mogelijkheden zijn. De interviews worden bij voorkeur gehouden in november ‘17, en het liefst op de school van uw kind, of eventueel telefonisch. Het interview zal naar verwachting maximaal een uur duren.

Wilt u uw stem laten horen over dit onderwerp, of heeft u vragen? Stuur dan voor 8 november ’17 een email naar: thematischecasestudie2017@rug.nl. We nemen dan zo snel mogelijk contact met u op en geven u graag meer informatie. We zien uw aanmelding graag tegemoet! Meer informatie over het evaluatieprogramma passend onderwijs is te vinden op: www.evaluatiepassendonderwijs.nl.


zaterdag 21 oktober 2017

Voor iedereen die deze oproep niet heeft ontvangen Conferentie 'Toekomst Onderwijs aan Doven en Slechthorenden'

Helaas horen wij dat er toch weer mensen zijn die dit bericht niet hebben ontvangen. Het communiceren naar je doelgroep en alles wat erbij hoort blijft een ding! Wij gooien hem toch nog maar even online ook al de aanmelddatum verstreken. Iedereen moet weten dat dit georganiseerd wordt!

Conferentie 'Toekomst Onderwijs aan Doven en Slechthorenden'



Hierbij nodigen wij je uit voor de Conferentie ‘Toekomst Onderwijs aan Doven en Slechthorenden’ op 18 november 2017 te Ermelo. De conferentie is een initiatief van de vier instellingen: Auris, Kentalis, VierTaal en Vitus Zuid.
Op zaterdag 18 november 2017 praten 100 mensen in Ermelo over de toekomst van het onderwijs aan doven en slechthorenden. Om alle meningen te horen, wordt een brede groep uitgenodigd. Ons doel is om op 18 november met deze groep in gesprek te gaan die bestaat uit de volgende deelnemers:
  • vertegenwoordigers van de doelgroepen doof en slechthorend
  • mensen uit het regulier onderwijs, so en vso
  • ouders en leerlingen
  • vertegenwoordigers van belangenorganisaties
  • experts
  • betrokkenen (bijvoorbeeld tolken e.d.)
Deelname niet gegarandeerd
Op basis van alle aanmeldingen wordt een keuze gemaakt: er wordt gekeken of er een goede verdeling is van waar mensen vandaan komen. Uiterlijk 1 november hoor je of je één van de 100 deelnemers bent.
Wat gaan we deze dag doen? Tijdens deze werkconferentie bespreken we met elkaar een aantal scenario’s over de inrichting van het onderwijs aan Doven en Slechthorenden. Deze scenario’s zijn tot stand gekomen uit de vele reacties van de speciale Facebook pagina die hiervoor in het leven is geroepen. De conferentie is niet besluitvormend. De uitkomsten van deze conferentie worden daarna door de SIMEA-werkgroep verder uitgewerkt. Zij schrijven een advies voor de besturen van de vier instellingen.
Aanmelden kan tot en met 16 oktober!

Aanmelden kan hier: AANMELDFORMULIER


woensdag 4 oktober 2017

HELP wie behartigt mijn belangen

Naar aanleiding van onze acties richting het UWV en OCW krijgen we veel vragen over wie wij nu zijn en waarom we dit doen. Waarom wij bijvoorbeeld niet samenwerken met andere belangbehartigingsorganisatie.

Even een beeld hoe het nu zit met de belangenbehartiging van ouders en doven kinderen.

NVVS (Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden) is al meer dan 100 jaar dé vereniging voor iedereen met een hoorprobleem. De vereniging werd opgericht in 1908 en heeft in ruim 100 jaar een stevige positie opgebouwd als voorlichter, contactpunt en belangenbehartiger voor slechthorenden, mensen met tinnitus, hyperacusis, de ziekte van Ménière of een brughoektumor, en voor mensen met een CI. De NVVS heeft ruim 7.500 leden en is het formele aanspreekpunt voor de afdelingen in het land. (Bron website Hoormij)

FOSS (Nederlandse Federatie van Ouders van Slechthorende kinderen en van kinderen met Spraak-taalmoeilijkheden) die zich sterk maakt voor ouders en kinderen.
Als je kind slechthorend is of een taalontwikkelingsstoornis (TOS) heeft, dan komt er enorm veel op je af. Als ouder wil je het beste voor je kind.  Het uitwisselen van ervaringen is voor veel ouders erg belangrijk. Naast belangenbehartiging en voorlichting over bijvoorbeeld de snel veranderende wet- en regelgeving, bestaat het werk van de FOSS uit het organiseren van lotgenotencontact. De FOSS zet zich ook in voor wie werkzaam is in de zorgverlening en het onderwijs. De FOSS is zeer actief in de strijd voor het behoud van de gespecialiseerde hulpverlening en het speciaal onderwijs. (Bron website Hoormij)

SH-Jong is een non-profit organisatie voor en door slechthorende jongeren, die mondeling met elkaar  kunnen communiceren, eventueel ondersteund door gebaren of een schrijftolk. Het motto van SH-Jong: "Challenge life! Wees niet bescheiden in je ambities! Met slechthorendheid kun je vrijwel elk levensdoel bereiken dat je jezelf stelt. Deel je ervaringen én oplossingen met andere slechthorende jongeren!" (Bron website Hoormij)

In Stichting Hoormij vormen NVVS, FOSS en SH-Jong een federatie.

De FODOK­ is er voor ouders van dove kinderen, of die kinderen nou jong zijn of al ouder, een cochleair implantaat hebben of niet, wel of niet een extra handicap hebben. Het maakt ook niet uit of een kind ernstig slechthorend wordt genoemd of doof: als een kind zonder hulpmiddelen zo weinig hoort dat het volgen van gesproken taal een probleem is, is extra steun nodig. De FODOK behartigt de belangen van de kinderen en hun ouders, geeft informatie en biedt ouders gelegenheid elkaar te ontmoeten. (Bron website FODOK)

NDJ Nederlandse Dove Jongeren zetten zich in voor:
  • Opkomen voor de belangen van dove jongeren en opkomen voor gebarentaal en dovencultuur richting andere organisaties die van belang zijn voor dove jongeren en de overheid.
  • Toegankelijke ontmoetingsplaatsen creëren voor dove jongeren waar ze in gebarentaal kunnen communiceren en hun netwerk kunnen vergroten.
  • Dove jongeren op hoogte te houden van (de voor hun belangrijke) ontwikkelingen en bijeenkomsten door middel van onze website en social media: nieuwsflits en visuele blog.
  • Empowerment en ontwikkeling van dove jongeren bevorderen door ze lezingen en workshops aan te bieden. (Bron website NDJ)
Stichting Plotsdoven en Laatdoven Plotseling doof? Toenemend slechthorend? Toenemend gehoorverlies? Laatdoof? Ernstig slechthorend? CI? De Stichting Plotsdoven en Laatdoven is de landelijke organisatie voor belangenbehartiging van mensen die plotseling of meer geleidelijk doof zijn geworden.(Bron website Plotsdoof)

Divers Doof is het samenwerkingsverband van Nederlandse Dove Jongeren, St. Plots- en Laatdoven en FODOK (Bron website Divers Doof)

Dovenschap is de grootste, onafhankelijke vereniging voor dove mensen. Dovenschap richt zich met haar activiteiten op doven en/of gebarentalige mensen, en direct betrokkenen als partners, kinderen en/of ouders. Daarnaast onderhoudt de vereniging contact met zorgverleners en het bredere publiek. (Bron website Dovenschap)

Platform Doven, Slechthorenden, TOS dit is weer een samenvoeging van de 7 organisatie die samen onder Stichting Hoormij en Divers Doof vallen.

Signaal is weer een aparte groep van  Stichting Hoormij en Divers Doof  waar ze weer samenwerken rondom diverse thema’s samen in het Platform Doven, Slechthorenden, TOS. Een van die thema’s is een inclusieve maatschappij die ook voor doven en slechthorenden toegankelijk is. (Bron website toegankelijk.nu)

Als het gaat om passend onderwijs kunnen we lijst nog langer maken, maar we laten het even zo.

Maar wij vinden de vraag terecht. Waarom moeten wij als ouders alsnog zelf brieven gaan schrijven richting, in dit geval, OCW en UWV. Waarom ontvangen bovengenoemde organisaties niet de signalen, dat sommige kinderen echt in de problemen zitten momenteel als het gaat om de tolkvoorziening?

Er zit ergens een blokkade, ruis op de lijn. Wij ouders roepen en geven signalen, maar het blijft ergens hangen. Nu sturen wij op deze manier een brief. Heeft dat nut? Geen idee omdat de werkelijke overleggen over deze problematiek toch weer via de officieel erkende belangenorganisaties gaan.

In de brief wordt verwezen naar Stichting InfoDeSK. Weer een belangenorganisatie? Nee! Deze stichting is opgezet door ouders voor ouders met als doelstelling delen van kennis en informatie zodat ouders zoveel mogelijk autonoom worden en de dingen zelf kunnen regelen. Kunnen ouders dat wel? Jazeker en we zullen wel moeten.

Ouders worden maar half geïnformeerd als het gaat om hun kind met aan auditieve beperking. Maar niet alleen de ouders. Ook de definitie die bijvoorbeeld het NZa (Nederlandse zorg autoriteit) hanteert met betrekking tot mensen met een auditieve beperking en de zorg die zij nodig hebben klopt niet. Voorlichtingen die door ambulante begeleiders op scholen worden gegeven zijn incomplete verhalen en ga zo maar door.

Wij zien dus een blokkade in de belangenbehartiging en een gat in de informatievoorziening. Misschien kan iemand van de bovengenoemde organisaties daar eens een antwoord op geven. Hoe zien zij dat?

Maar de tijd van lobbyen is nu wel een beetje voorbij. Kinderen die een tolk nodig hebben in de klas kunnen niet wachten op het zoveelste gesprek met het UWV. Ouders die gebarentaal nodig hebben zitten niet te wachten op het zoveelste onderzoek vanuit de instellingen wat de behoefte is. Kinderen die begeleiding nodig hebben hebben niks aan weer een nieuwe richtlijn, wat de hele begeleiding weer op z'n kop zet.

Wij zullen als ouders op zoek moeten naar andere mogelijkheden, andere vormen een andere weg.




zaterdag 16 september 2017

Aan:
Ministerie van OCW, Den Haag
UWV Uitvoeringskantoor Werkbedrijf, Amsterdam

Afzender:
Stichting InfoDeSk
www.stichtinginfoDeSK.nl
In samenwerking met Oudergroep voor Dove Kinderen
Oudergroepvandovekinderen.blogspot.nl
Zegwaartseweg 162
2728 PC Zoetermeer
oudergroepvandovekinderen@gmail.com


Geachte Minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen (OCW),
Geachte mevrouw Bussemaker en haar opvolg(st)er,

Geachte de heer Bruins, voorzitter Raad van Bestuur UWV,
Geachte de heer Thissen, directeur van UWV,


Bij deze richten we een tweede brief aan u opeenvolgend aan het schrijven d.d. 12-09-2017 met als onderwerp de gebarentaaltolkvoorziening voor dove/slechthorende kinderen. Dit met als reden dat:

  • wij ons ervan bewust zijn dat enkel signalen afgeven een eerste is, het werkt constructief als wij als tweede u tegemoet komen met gerichte oplossingen; 
  • wij graag duidelijk punten willen noemen met betrekking tot oplossingsgericht handelen.
  1. Het is een cruciale zaak dat de gebarentaaltolkvoorziening voor dove/slechthorende kinderen een overheidsvoorziening is en blijft. Uiteraard omdat de overheid verantwoordelijk is voor al haar burgers tevens dat zij feitelijke toegankelijkheid tot de maatschappij, zoals wettelijk bepaald en overeengekomen in bijvoorbeeld VN verdrag voor mensen met een beperking, waarborgt. Neutraliteit, onafhankelijkheid en transparantie zijn daarin van groot belang;
  2. Als onwenselijk zien wij dat als de overheid haar uitvoerende taken zou overhevelen, uitbesteden of dergelijke aan derden. Te denken valt dan aan partijen zoals Cluster 2 instellingen. Wij ervoeren en ervaren als opvoeders en gemachtigden van dove/slechthorende kinderen met deze partijen helaas situaties waarin neutraliteit, onafhankelijkheid, transparantie en client-gestuurde aanbod na herhaaldelijke verzoeken niet centraal staan. Leidend zijn bepaalde belangen waardoor wij helaas steeds vaker tegen allerlei zaken aanlopen in het zo goed mogelijk willen realiseren van benodigdheden voor onze kinderen deelnemend aan het pittige traject van regulier passend onderwijs te volgen. Wij zijn op de hoogte dat de overheid een aantal jaren geleden in overleg was om de tolkvoorziening eventueel te delegeren aan de Cluster 2 instellingen. Wij zijn blij dat de overheid destijds zich alsnog bewust werd van het neutraal borgen van haar wettelijke voorzieningen waardoor zij het overhevelen geen doorgang heeft laten plaatsvinden. Daar komt bij dat door de komst van Passend Onderwijs niet alle kinderen meer verbonden zijn aan bijvoorbeeld Cluster 2. Er zijn kinderen die op eigen kracht deelnemen aan het reguliere onderwijs. Zij moeten dan zonder tussenkomst van andere partijen toegang kunnen krijgen tot de tolkvoorziening;
  3. Een oplossing is al dat er harmonisatie van de gebarentaaltolkvoorziening gaande is en dit bekrachtigd wordt volgende jaar. Dat zal ervoor zorgen dat dergelijke situaties zoals genoemd in punten van brief 1 minder zullen gaan voorkomen. Ook zal dit uitwisseling tussen diverse UWV kantoren stimuleren, aangezien er landelijk gelijke behandeling van aanvragen en afhandeling hiervan moet plaatsvinden;
  4. Wij constateren uit rechtstreekse gesprekken, brieven en telefoongesprekken dat het UWV nog te weinig expertise heeft op gebied van dove/slechthorende kinderen, geen kennis heeft over het thuisgebeuren, dito met betrekking tot hoe wij als ouders deze kinderen moeten opvoeden en ondersteunen zodat zij uiteindelijk zelfstandig kunnen leven en hun bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren. Daarom bieden wij bij deze aan dat wij experts van ons team sturen naar het UWV en/of andere overheidsinstanties. Dat zullen dan zowel professionals als zeer ervaren ouders zijn. Te denken valt aan het geven van een lezing inclusief een Q & A zodat uw UWV ambtenaren rechtstreeks uit 1e hand informatie krijgen hoe dove en slechthorende kinderen functioneren; waarom een gebarentaaltolk inzetten in het onderwijs noodzakelijk is; welke effecten het heeft op zowel korte als langere termijn voor de maatschappij c.q. waarom het belangrijk is om hierin te investeren;
  5. Wij zullen op onze website www.stichtinginfodesk.nl een eigen pagina aanmaken voor uw (UWV) ambtenaren met daarin uitleg waarom een gebarentaaltolk inzetten nodig is voor het toegankelijk kunnen volgen van regulier passend onderwijs. Ouders zullen wij hierop gaan wijzen zodat zij in de eigen individuele contacten met hun UWV hiernaar kunnen verwijzen. De informatie zal op die manier gestroomlijnder verlopen;
  6. Op voorgenoemde website komt nog veel meer informatie, openbaar en toegankelijk, over dove/slechthorende kinderen en hun onderwijs/opvoeding;
  7. Daadwerkelijk, concreet en gericht handelen heeft ons voorkeur. Het is naar ons inzien niet nodig om een onderzoek, een project of dergelijke te starten omdat dit dan het eigenlijke doel voorbij schiet. Betere stroomlijning is al voldoende.


In afwachting van een reactie,

Hoogachtend,


Stichting InfoDeSK.nl


CC: Defence for Children, in1School, NSGK, Kinderombudsvrouw M. Kalverboer, HoorMij, NBTG, Tolknet

dinsdag 12 september 2017


Aan:
Ministerie van OCW, Den Haag
UWV Uitvoeringskantoor Werkbedrijf, Amsterdam

Afzender:
Stichting InfoDeSk
In samenwerking met Oudergroep voor Dove Kinderen
Oudergroepvandovekinderen.blogspot.nl
Zegwaartseweg 162
2728 PC Zoetermeer
oudergroepvandovekinderen@gmail.com


Geachte Minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen (OCW),
Geachte mevrouw Bussemaker en haar opvolg(st)er,

Geachte de heer Bruins, voorzitter Raad van Bestuur UWV,
Geachte de heer Thissen, directeur van UWV,


Dit schrijven heeft als onderwerp dove en slechthorende kinderen in het regulier passend onderwijs en de daarvoor wettelijk getroffen voorzieningen, in deze de gebarentaaltolk, vanuit de overheid als beleidsmaker met het UWV als aangewezen uitvoerende instantie. Dat er problemen zijn met UWV en gebarentaaltolken is geen nieuwe situatie (zie: Radar 20-04-2017). In dit schrijven vragen wij uw aandacht voor een andere situatie met betrekking tot de voorziening van gebarentaaltolken.

In 2015 is het Passend Onderwijs ingevoerd. Dit heeft een aantal veranderingen met zich meegebracht voor dove/slechthorende leerlingen. Kinderen die voor 2015 op een cluster 2 school zaten zijn doorgestroomd naar het regulier onderwijs. De kinderen die nu hun onderwijs aanvangen doen dit vaak rechtstreeks in het regulier onderwijs zonder eerst een cluster 2 school te hebben bezocht. Relatief gezien is een heel kleine groep dove/slechthorende kinderen nog leerling van een cluster 2 school. Nu, 2017, is het aantal cluster 2 scholen sterk aan het afnemen.

De kinderen zijn echter niet minder doof of slechthorend geworden. Om toegang te hebben tot onderwijs binnen een reguliere school zullen sommige kinderen gebruik willen maken van een gebarentaaltolk. Zij hebben ook onbeperkt recht hiertoe volgens de Onderwijswet en het VN-verdrag voor gehandicapten. We nemen aan dat u hier volledig van op de hoogte bent en bewust bent van de implicaties voor borging en uitvoering.

Echter krijgen steeds meer dove/slechthorende kinderen geen (volledige) toegang tot het daartoe bedoelde regulier passend onderwijs. Dat heeft vooral als oorzaak dat het UWV als uitvoeringsinstantie van uw Ministerie beperkingen in toekenning van de tolkvoorziening oplegt. De beperkingen die wij feitelijk constateren zijn het volgende:

  1. Als er een aanvraag wordt gedaan voor het volledige aantal onderwijsuren binnen een school wordt dit steeds minder vaak gehonoreerd. Het kan soms een behoorlijk verschil maken van 300 uur minder dan aangevraagd.
  2. Als het UWV minder tolkuren toekent is de onderbouwing c.q. beargumentatie willekeurig. Verschillende UWV ambtenaren voeren telkens weer andere argumenten aan voor (gedeeltelijke) afwijzing. Argumentatie wordt bovendien aangevoerd zonder relevante en adequate kennis van doofheid/ slechthorendheid. Kortom: er worden beslissingen gemaakt op basis van verkeerde informatie.
  3. Er wordt door UWV ambtenaren rechtstreeks, en zonder toestemming of laten weten, gebeld met reguliere scholen. Dat schendt het recht op privacy. Er wordt informatie over het kind uitgewisseld met vaak een ¨drukelement”; UWV ambtenaren zeggen tegen scholen dat een tolk te duur of niet nodig is. Met andere woorden: de UWV ambtenaren nemen zelf de leiding en bepalen over wat een kind nodig heeft terwijl zij hiertoe niet gemachtigd zijn. Immers; dove/slechthorende kinderen -via de ouders- zijn gemachtigd om gebruik te maken van de tolkvoorziening.
  4. Het gebeurt steeds vaker dat scholen door telefonische contacten met UWV ambtenaren weigeren om een tolk toe te laten tot de klas van een dove/slechthorende leerling. In bepaalde gevallen hebben scholen toegezegd dat zij een doof/slechthorend kind zullen toelaten maar trekken zij de toezegging vervolgens weer in. Dus het UWV werkt belemmerend tot het kunnen instromen in regulier onderwijs van dove/slechthorende leerlingen.
  5. Ook gaan UWV ambtenaren op de “stoel van de expert” zitten zonder dat zij hiertoe gemachtigd zijn. Ze geven andere adviezen aan scholen zoals: “Het kind kan beter gebruik maken van solo-apparaatuur. Dat is ook nog eens goedkoper.”Ten eerste mogen er geen adviezen gegeven worden want het UWV is slechts uitvoerend. Ten tweede spelen kosten geen rol als er een beroep wordt gedaan op het recht gebruik te maken van de tolkvoorziening. Ten derde is het absoluut onmogelijk om een solo-apparaat te vergelijken met een tolk als voorziening.
  6. Sommige UWV kantoren zijn meewerkend en soepel in het toekennen van de tolkuren. Andere kantoren stellen zich weigerachtig op. Of geven suggestieve signalen af aan ouders zoals: “U krijgt van ons 900 uur en dan zijn we nog aardig. Wees er blij mee.” Dat is absoluut niet professioneel als overheidsapparaat zijnde.  Ons is bekend dat vanuit uw Ministerie en het UWV wordt gewerkt aan het harmoniseren van de tolkvoorziening zodat er landelijk gelijke behandeling is. Maar tot het implementeren van de harmonisatie geschiedt, ligt er wel een probleem namelijk dat er geen volledige toegang wordt gegeven tot onderwijs door bepaalde UWV kantoren.
  7. Het UWV baseert haar uitvoerende beslissingen op basis van overwegingen van een zogeheten ‘arbeidsdeskundige’. Echter: vaak hebben deze arbeidsdeskundigen geen kennis over onderwijs, laat staan over de implicaties van een auditieve beperking. Zij zijn meer gericht op reintegratie en arbeid. Ze schrijven desondanks rapporten zonder het kind of de ouders te hebben gezien c.q. Gesproken. De rapporten worden niet gedeeld met de ouders, ook niet na nadrukkelijk opvragen hiervan.
  8. UWV ambtenaren geven aan dat er minder tolkuren nodig zijn dan aangevraagd omdat sommige vakken zoals gym, tekenen, handwerken, drama geen tolk behoeven. Dit betekent beperking van toegang tot onderwijs. U weet hoe belangrijk het incidenteel leren is, juist voor leerlingen die geen/minder auditieve input hebben. Zij zullen het e.e.a. visueel moeten compenseren.
  9. UWV ambtenaren geven aan dat kinderen van onder de 6 jaar oud minder tot geen tolkuren nodig hebben omdat zij “nog jong en speels zijn”. Dit is een zeer zorgelijke ontwikkeling en totaal ongepast. De taalkritische fase van dove/slechthorende kinderen loopt juist tot en met het 6e levensjaar. Het is dus cruciaal dat juist deze jonge kinderen zoveel mogelijk taalaanbod krijgen om tot een zo goed mogelijke taalontwikkeling te kunnen komen. Beperking hiervan kan linguistische deprivatie veroorzaken hetgeen belemmerend werkt voor het kunnen deelnemen aan Passend Onderwijs.

De tolkvoorziening is een recht voor dove en slechthorende kinderen. Door de komst van Passend Onderwijs en het verdwijnen van speciale scholen, stromen steeds meer kinderen naar het reguliere onderwijs dus het is een natuurlijk gevolg dat de aanvragen voor gebarentaaltolkuren zullen toenemen.

Het Passend Onderwijs is een beleidsmaatregel vanuit uw Ministerie. Dat betekent dat u ook verantwoordelijk bent voor het borgen van uw eigen beleid. Dat houdt in dat de problemen in de tolkvoorziening (zie bovenstaande punten) opgelost moeten worden zodat er daadwerkelijk toegang tot passend onderwijs gerealiseerd en geborgd wordt voor dove en slechthorende kinderen als doelgroep.

Graag vernemen wij een antwoord van u op de bovenstaande punten c.q. zorgen,

In afwachting van antwoord verblijven wij,

Hoogachtend,


Stichting InfoDeSK


CC: Defence for Children, in1School, NSGK, Kinderombudsvrouw M. Kalverboer, HoorMij, NBTG, Tolknet

woensdag 19 juli 2017

Laatste blog voor de zomerstop


Hallo iedereen!

Op dit moment zitten wij in Drenthe te bedenken wat we het aankomende jaar allemaal weer gaan doen. Daarover straks meer.

Eerst maar even een opsomming wat het afgelopen schooljaar 2016/2017 allemaal voorbij is gekomen:
  • We zijn tot de conclusie gekomen dat er binnen het dovenonderwijs afbraak plaats vind. Speciale scholen sluiten, er zijn steeds minder NGT-vaardige docenten en er zijn vanuit ouders meldingen dat leerbehoeften niet worden nagevolgd. Dus speciaal onderwijs cluster 2 voorziet niet in wat het dovenonderwijs zou moeten zijn. Het dovenonderwijs zou moeten zijn dat er gebarentaal wordt aangeboden, dat er NGT vaardige docenten zijn, dat er rolmodellen werken waaraan dove/slechthorende kinderen zich kunnen "klankborden"en dat er specifieke materialen en didactieken optimaal worden aangeboden. 
  • Guyot in Haren hanteert nu vooral Totale Communicatie, geen tweetalig onderwijs meer met NGT volwaardig naast het gesproken Nederlands(bevestigd tijdens het werkbezoek van buitenlandse professionals gedurende het congres "Teaching Deaf Learners" in Amsterdam dit jaar). Totale Communicatie is dus weer terug op de kaart.
  • AB'ers en andere medewerkers van de instellingen mogen niet zonder de toestemming van de ouders naar reguliere scholen van hun kind om voorlichting te geven. Er zijn te veel situaties waarin het fout gaat. Het gebeurt te veel dat het kind vervolgens niet meer welkom is op de (gekozen) school of dat ouders in overleg over de begeleiding volledig buiten spel worden gezet. De situatie 'slikken of stikken' is geen goede basis aan het begin van een schoolcarrière. Instellingen zorgen op deze manier steeds vaker voor verstoorde relaties tussen school en ouders. Jammer, want zij dienen juist verbindend te werken. Het is nu duidelijk dat ouders zelf de handen uit de mouwen moeten steken en niet de AB-dienst alles moeten laten doen.
  • Iedere AB'er werkt voor zichzelf. Er is geen lijn. Er komen verschillende antwoorden op eenendezelfde vraag. In een poging om hier helderheid in te krijgen heeft de Oudergroep meegewerkt aan het project van Simea: Informatie en inzicht Basis voor Partnerschap. De bedoeling van het project was de bouw van een website waarop alle partijen (leerlingen, scholen, ouders, samenwerkingsverbanden en de instellingen) alle informatie over de mogelijkheden van begeleiding vanuit de AD terug zouden kunnen vinden. Dit zou 1 lijn scheppen en willekeur tegengaan. Ook zou het een mooie plek zijn om kennis met elkaar te kunnen delen. Na 1,5 jaar is het project gestrand. Helaas.
  • Spreidingsplan Toekomst Dovenonderwijs lijkt ook gestrand te zijn. Men wil graag de betrokkenen (incl ouders) horen. Tot nu toe is het spreidingsplan vooral intern behandeld met alleen de betrokkenen vanuit de dovenscholen. Men dacht het zelf wel te weten als 'experts'. Jammer want echte experts willen graag betrokkenheid. In dit geval van de ouders.
  • Er is vanuit Simea gereageerd op ons verzoek om opnieuw te kijken naar de handreiking tolken binnen de nieuwe richtlijn Toelaatbaarheid, die in maart is uitgebracht. Tot op heden zien wij nog geen wijzigingen. Gezegd wordt dat de wijzingen in de nieuwe versie van augustus a.s. worden meegenomen. Wij zullen dit nauwlettend in de gaten houden.
  • Er is binnen de begeleiding een nieuwe vorm in het leven geroepen: Consultatie & Advies (C&A). Met deze nieuwe vorm hoopt de AD een school snel op weg te kunnen helpen als er vragen zijn over oa doof of slechthorendheid. Inmiddels is deze vorm van begeleiding degene die het meest wordt ingezet. Zelf zeggen de instellingen dat dit een soort tussenvorm is tussen geen verdere begeleiding of juist de opstart voor lange begeleiding. Maar het begint er steeds meer op te lijken dat alleen dan echte begeleiding wordt ingezet als het kind echt aantoonbaar vastloopt.
  • UWV doet steeds vaker moeilijk bij het toekennen van tolkvoorziening ondanks dat ieder doof of slechhorend kind recht heeft op de tolkvoorziening als overheidsvoorziening. Het is toch duister dat aan de ene kant dovenonderwijs steeds meer binnen het reguliere onderwijs moet gaan plaatsvinden en als je dan een beroep doet op bijvoorbeeld de tolkvoorziening, omdat een tolk voor je kind het onderwijs toegankelijk maakt, moet je dit weer gaan uitleggen, aantonen enz. Passend Onderwijs is een verschuiving van dove en slechthorende kinderen naar reguliere scholen. Dat betekent niet dat ze geen voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een tolk, meer nodig hebben.
  • Het blijkt dat alleen oraal auditieve input niet voldoende is in het aanbod van onderwijs aan doven/slechthorenden. Uit onderzoek blijken de opgebouwde voordelen (door het vele investeren) in het basisonderwijs bij de meeste kinderen nagenoeg verdwenen zijn in het voortgezet onderwijs. Vooral begrijpend lezen blijft een struikelblok voor dove en slechthorende kinderen. Onderzoeker Mark Marschark (collega van Harry Knoors, directeur binnen Kentalis) pleit daarom voor blijvende ondersteuning aan dove en slechthorende kinderen zolang ze naar school gaan. (M. Marschark, Teaching Deaf Learners 2017 bekijk de film hier). 
  • Dovenschap is geïnformeerd over diverse ontwikkelingen maar zij blijkt tot nu toe - ondanks de wens vanuit ouders dat doven ook verantwoording nemen voor hun toekomstige generaties - niet bereid te zijn om zich vergaand in te zetten voor dove/slechthorende kinderen. Zij richten zich voornamelijk op volwassen doven.
  • Ouders die advieszetels bekleden binnen Kentalis hebben zich voornamelijk beziggehouden met de reorganisatie waarin Kentalis zich momenteel bevindt. Echte adviezen worden tot nog toe niet aangenomen of vallen - volgens de MR'en - buiten het terrein van de desbetreffende MR. Inmiddels heeft de advieszetel wel een officiële status gekregen binnen de MR. Er zijn weer verkiezingen geweest. De huidige advieszetelbekleders mogen voor een periode van maar liefst 4 jaar blijven zitten. We vragen ons nog steeds af waarom zo'n lange periode.
  • Vanaf 1-8-2017 krijgen ouders vanuit de overheid meer inspraak in de totstandkoming van het OPP. Dit schept mogelijkheden om daadwerkelijk het eea te regelen met de school zonder de tussenkomst van de AB. Ouders krijgen instemmingsrecht over het handelingsdeel van het OPP. Hiermee versterken ze hun positie om te bepalen hoe de begeleiding vorm gegeven moet worden.
  • De instellingen willen, bij de aanvraag van een nieuw arrangement, dat er een IQ test bij de kinderen wordt afgenomen.  Dit om een definitief advies af te geven over het type onderwijs en welke begeleiding het beste bij het kind past. In de richtlijn Toelaatbaarheid staat dat dit alleen noodzakelijk is als er sprake zou zijn over onduidelijkheden rondom het schooladvies. Bij navraagt blijkt dat ouders zelf mogen beslissen om geen test te laten plaatsvinden. Zij moeten hun keuze in de aanvraag naar het arrangement wel onderbouwen. 
  • Wat wij ook zien dat er per 1 augustus 2017 weer nieuwe indicatie criteria worden gepresenteerd. Deze criteria bepalen of je wel of niet aanspraak kan maken op voorzieningen die geboden worden vanuit cluster 2. Weer zijn er redenen om de criteria bij te stellen. Waarom ineens die heisa met die IQ testen? Zijn er binnen de criteria dingen aangepast waarbij het IQ van het kind een rol speelt? Bij horende kinderen wordt bij hoge uitzondering het IQ getest. Bij doven en slechthorenden zou het nu bij elk nieuw arrangementaanvraag, dus om de 2 jaar, worden getest. Welk mogelijk voordeel hebben kinderen met een hoger IQ? Volgens een logopediste uit het UMC zijn deze kinderen beter in staat het gemis aan informatie door slechthorendheid te compenseren. Met andere woorden ze zijn beter in staat onbrekende informatie goed in te vullen. Dit in tegenstelling tot kinderen met een lager IQ. Wij krijgen hier toch een raar gevoel bij en de indruk dat dit weer een reden kan zijn om in de begeleiding te gaan snijden, of nog erger, sommige kinderen helemaal geen arrangement meer krijgen. Wat gebeurt er met al het geld dat de instellingen van de overheid krijgen om onderwijs en zorg te waarborgen voor dove/slechthorende kinderen. Cluster 2 heeft een uitzonderingspositie in het Passend Onderwijs; ze mogen hun eigen budget beheren. We hebben er grote vraagtekens bij omdat er steeds minder te zien is dat er inderdaad budget wordt uitgegeven aan het Passend Onderwijs en aan de kinderen die dat nodig hebben.
  • Gebarentaalcursussen zijn een onderdeel van het basispakket zorg voor kinderen met een auditieve beperking. Dit betekent dat een zorgaanbieder cursussen kan aanbieden en dat ze via de zorgverzekering betaald kunnen worden. Maar het aanbod binnen de instellingen is nagenoeg verdwenen. Plus: NGT heeft plaats gemaakt voor NmG. Sommige zorgaanbieders zijn ook heel duidelijk in hun visie als het gaat om taalbeleid: NGT maakt daar geen onderdeel meer van uit. Een nieuwe, onafhankelijke (buiten de instellingen om) zorgaanbieder zou een oplossing zijn. Alleen: gebarentaalcursussen zijn een hele nieuwe vorm van zorg. De zorgverzekeraarssector heeft daar moeite mee. Waarom? De zorg die zij moeten leveren is voornamelijk gericht op audiologische zorg. Bepaalde organisaties zoals de FENAC en de SIAC geven aan dat dat nodig is: audiologische zorg. De zorgverzekeraars gaan daarop af, want ze denken dat er is geinventariseerd onder clienten en clientvertegenwoordigers wat er nodig is. "Audiologisch gericht zorg? Oke, dan regelen we dat." Maar er is dus helemaal niet geinventariseerd wat er nodig is. Dat is het wrange. Wij als ouders krijgen zorg die we niet zelf willen/kiezen maar die buiten ons om bepaald worden. Nog een ander bijzonder iets is dat taalontwikkeling helemaal niet aan de orde komt. In hun definitie wat een auditieve beperking is wordt alleen gesproken over decibelverlies. Dat een kind voor taalontwikkeling doof is geworden komt niet aan de orde. Vroegdoof of prelinguaal doof zijn termen die bijna niet meer worden gebruikt. Wij hebben het idee dat door de zeer beperkte definitie die de zorgverzekeraars hanteren en het verdwijnen van subgroepen binnen de groep auditief beperkte mensen, er een hele tak van zorg al overboord is gegooid.
Duidelijk: ouders moeten het zelf gaan doen om het zo goed mogelijk te krijgen
Meer en meer wordt duidelijk dat ouders zeker de eerste 4 jaar enorm moeten investeren in het kind. Op taalgebied, op sociaal gebied, op gebied van kennisvergaring over hun dove of slechthorende kind.

Maar: dit maakt hen wel de expert over hun eigen kind!

De groep is zo divers, zo wordt aan alle kanten geroepen, dus elk kind heeft zijn eigen leerbehoeften. Met die kennis moeten ouders een school voor hun kind gaan zoeken. Aan die school gaan zij zelf uitleggen wat zij denken wat nodig is voor hun kind. Heb je die kennis niet dan ben je afhankelijk wat de instelling denkt wat nodig is, omdat de scholen het ook (nog) niet weten. Vaak is het onderwijs dan niet passend meer. Je krijgt een standaard pakket wat gericht is op zo snel mogelijk afbouwen van begeleiding. Hierdoor loop je de kans dat het kind zijn of haar niveau niet gaat halen, maar terugvalt in wat voor de instelling een "acceptabel" niveau is. Andere problemen die zich gaandeweg voordoen worden onder noemer "geaccepteerde problematiek" weggeschoven. Problematiek die nu eenmaal hoort bij een doof of slechthorend kind. Een doof of slechthorend kind en zijn ouders kan alleen vooruit als er doodgemoedereerd wordt geaccepteerd wie hij/zij is en wat hij/zij nodig heeft. Niet willen aanpassen aan wat horend is maar de eigenheid accepteren: dat is de kracht. Want het is pure topsport wat er gevraagd wordt.
Brainstorm in Drenthe
Nu weer terug naar Drenthe, waar wij heel hard werken om zelf een website op te zetten. Wij hopen jullie met de informatie die daar op komt te staan te kunnen ondersteunen in jullie strijd voor een goede toekomst voor jullie kinderen.

Verder denken we na hoe we deze ondersteuning nog verder kunnen uitbreiden dan alleen informatie delen. We hebben ideeen over workshops voor bijvoorbeeld het opstellen van een OPP. Voor ouders maar ook voor IB'ers. Checklisten die je kan gebruiken als je voor kennismakingsgesprek gaat op een reguliere school. Weekenden die we kunnen organiseren waar we ouders met kinderen van verschillende leeftijden ervaringen laten delen hoe je bepaalde problemen samen kunt oplossen.

Ouders: trek je toestemming in bij Kentalis/Auris/Viertaal/Vitus-Zuid
Voor nu nog een advies. De dovenscholen/AB diensten/instellingen vragen vaak om een toestemmingsformulier te tekenen zodat ze informatie kunnen opvragen en delen met verschillende instanties. Ze nemen contact op met je CI team of met de logopediste uit het vrije veld. Ook in aanloop van de IQ test worden er gevens van je kind naar andere afdelingen binnen de organisatie gestuurd. Wij hebben ook het vermoeden dat op basis van deze toestemmingen reguliere scholen worden benaderd en gesprekken worden gevoerd zonder dat je er zelf als ouder bij bent. Dit gebeurd onder andere in groep 8 als duidelijk wordt naar welke VO het kind uiteindelijk gaat. Zonder dat ouders het weten, gaat een medewerker van de instelling al met de school praten en worden er al afspraken gemaakt over de begeleiding zonder dat je er bij bent. Om ervoor te zorgen dat alle communicatie via jouw als ouder verloopt moet je het toestemming voor het delen van informatie per direct opheffen. Dat kan met een simpel briefje en je handtekening als ouder en verzorger gericht aan je eigen AB'er. Het is een goed idee om het aangetekend te sturen. Net als het vragen om bevestiging van ontvangst bij je AB'er en het bewaren van een kopie ervan.

Iedereen een hele fijne vakantie toegewenst! 

En.... tot het volgende schooljaar!

vrijdag 2 juni 2017

Antwoorden van betrokken partijen op de handreiking tolkvoorziening binnen de nieuwe richtlijn van Siméa

Wij hebben inmiddels van Siméa en het Dovenschap antwoord gekregen op onze oproep over de inhoud van de handreiking tolkvoorziening binnen de nieuwe richtlijn van Siméa.

Allereerst Siméa
(klik op de plaatjes om ze te vergroten)


Hier zijn we heel blij mee. In juli zal de tekst worden aangepast. De bedoeling van de handreiking is dat ouders en school op de hoogte worden gesteld over de inzet van tolken. En dat ouders en kind dit zelf bepalen. In deze brief staat ook dat ouders een cluster 2 school kunnen vragen om het kind voor te bereiden op het tolkgebruik voor het uitstroomt naar de reguliere school. Deze is nieuwe voor ons. Maak er gebruik van!

In de bijlage wordt uitgelegd hoe een richtlijn gebruikt moet worden. Zowel door de school en ouders als de instellingen. Het belang van het OPP en de samenwerking tussen ouders en school wordt nogmaals benadrukt. Ouders en school bepalen de leerbehoeften en op basis daarvan gaan zij op zoek naar middelen. En niet andersom zoals vaak door de instellingen wordt uitgelegd, hier zijn de middelen en daar moet je het maar mee doen.

Dan de reactie van het Dovenschap: https://www.dovenschap.nl/richtlijn-simea-regel-advies/.
Beste mensen van het Dovenschap, zoals uit de reactie van Siméa blijkt, de manier hoe alles in de handreiking stond beschreven gaf niet duidelijk aan hoe we deze handreiking moesten interpreteren. Gelukkig is Siméa ook tot "inzicht" gekomen.

Wij willen Siméa en het Dovenschap danken voor hun reactie en meedenken. Met deze reacties krijgen wij in iedergeval het gevoel dat we inderdaad partner zijn in het verhaal passend onderwijs.

donderdag 11 mei 2017

Échte verhalenvertellers gebruiken hun handen

PERSBERICHT
11 mei 2017

Échte verhalenvertellers gebruiken hun handen
Dove en slechthorende kinderen vertellen hun verhaal tijdens de Nationale LeesVertelwedstrijd



Op zaterdag 27 mei 2017 vindt de 20e editie van de Nationale LeesVertelwedstrijd plaats. Tien finalisten, jonge dove en slechthorende verhalenvertellers in de leeftijd van 10 tot en met 13 jaar,  werden met behulp van heel Nederland als jury geselecteerd. Tot 10 mei  kon iedereen in Nederland online stemmen op hun favoriet en mede bepalen welke tien kandidaten op het grote podium van het Beatrix Theater in Utrecht mogen gaan staan.

Meesterverhalenverteller, in gebarentaal
Het publiek meevoeren in de emotie, de spanning opbouwen en dàn…. de ontknoping! Een meesterverhalenverteller doet het allemaal precies op het juiste moment. De kunst van het verhalen vertellen is niet voor iedereen weggelegd en de jonge finalisten van de Nationale LeesVertelwedstrijd gaan daarbij nog een extra uitdaging aan: zij dragen voor uit hun favoriete boek in gebarentaal (NGT).

Geschreven tekst voordragen in gebarentaal is niet makkelijk. Er is namelijk een groot  verschil tussen geschreven Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal (NGT). Dit maakt lezen voor veel dove en slechthorende kinderen lastig(er). De Nationale LeesVertelwedstrijd is in het leven geroepen om het lezen onder kinderen met een auditieve beperking te stimuleren èn om te laten zien hoe talentvol deze kinderen zijn. Een voordracht in gebarentaal kan ontzettend mooi en spannend zijn. Echt goede verhalenvertellers gebruiken immers altijd hun handen!

Uitdagende strijd
De afgelopen maanden hebben de jonge meesterverhalenvertellers in spé vanuit het hele land filmpjes ingestuurd, waarin ze een stukje uit hun favoriete boek voordragen. Uit deze aanmeldingen heeft de vakjury achttien vertellers geselecteerd. Na een bootcamp ‘vertellen in gebarentaal’ hebben de beste vertellers nieuwe filmpjes opgenomen die sinds 1 mei  online te zien zijn op www.leesvertelwedstrijd.nl

De tien finalisten gaan op 27 mei tijdens de finale de uitdagende strijd met elkaar aan. De vakjury bepaald die dag wie de winnaars worden van de Nationale LeesVertelwedstrijd 2017. Wie krijgt het publiek aan het griezelen? Bij welke voordracht pinken mensen stiekem een traantje weg? Net als de helden uit hun favoriete boek staan de jonge vertellers op deze bijzondere dag in de spotlights.

Jij komt toch ook?!
Ook jij kunt op zaterdag 27 mei  in het Beatrix Theater in Utrecht komen kijken en luisteren naar de tien favoriete meesterverhalenvertellers. De voordrachten worden afgewisseld met theater door dove kinderen en diverse activiteiten in de foyer. Ben je benieuwd naar de vertelkunst van deze jonge talenten en wil je aanwezig zijn bij deze spannende en gezellige dag? Meld je dan gratis aan op de website om zeker te zijn van een plekje!

woensdag 26 april 2017

Kinderrechten, VN verdrag mensen met een beperking, passend onderwijs, richtlijnen en handreikingen

Omdat we nog even moeten wachten tot 12 mei, voordat Simea gaat toelichten waarom de handreiking over de inzet gebarentolken in de richtlijn is opgenomen, hebben wij tijd om dingen wat verder uit te zoeken. Wij willen graag weten wat de gevolgen zijn van dit soort handreikingen.

Over kinderen en onderwijs en de rechten die zij hebben is veel beschreven. In de kinderrechten staat in artikel 28 en artikel 29 beschreven wat de rechten zijn als het gaat om onderwijs voor alle kinderen in Nederland.

Ondanks deze wetten bevonden veel kinderen met een beperking zich nog steeds in een achtergestelde positie, waardoor zij niet volwaardig aan de samenleving konden meedoen. Zo kwam het voor dat kinderen met een beperking vanwege hun beperking niet werden toegelaten op scholen.

Vorig jaar is het VN Verdrag voor mensen met een beperking in werking getreden. In het verdrag staan geen nieuwe rechten. Wel geeft het verdrag een verdere uitwerking van de verplichtingen die de regering al heeft op grond van bestaande mensenrechtenverdragen. In de praktijk bleek namelijk dat deze verdragen niet genoeg handvatten boden om de specifieke belemmeringen van personen met een beperking weg te nemen. 

Het verdrag geldt ook voor onze kinderen namelijk:

Personen met een handicap omvat personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving. 


Over onderwijs staat het volgende:

De Staten die Partij zijn erkennen het recht van personen met een handicap op onderwijs. Teneinde dit recht zonder discriminatie en op basis van gelijke kansen te verwezenlijken, waarborgen Staten die Partij zijn een inclusief onderwijssysteem op alle niveaus en voorzieningen voor een leven lang leren ... nemen maatregelen die waarborgen dat het onderwijs plaatsvindt in de talen en met de communicatiemethoden en - middelen die het meest geschikt zijn voor de desbetreffende persoon en in een omgeving waarin hun cognitieve en sociale ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Allemaal prachtig. Dus dove en slechthorende kinderen maar ook volwassen hebben recht op een inclusief onderwijssysteem op alle niveaus en voorzieningen voor een leven lang leren.....

Maar nu de praktijk. Laten we de wet op passend onderwijs eens onder de loep nemen:

Alle kinderen moeten op een school zitten die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Dat is het uitgangspunt van passend onderwijs. Lukt dat niet op de school waar u uw kind had aangemeld? Dan moet er een school worden gevonden die de begeleiding wel kan bieden. Dat kan een speciale school zijn. Passend onderwijs geldt voor kinderen in het basisonderwijs en jongeren in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

Helaas is passend onderwijs nog niet inclusief zoals in het VN verdrag is bepaald. Scholen mogen aangeven dat ze het niet kunnen en mogen kinderen daarom nog steeds weigeren. Ze moeten wel met een passende oplossing komen, maar dat gebeurt ook niet altijd in de praktijk. Het kind kan ook nog steeds op een speciale school worden geplaatst in plaats van dat een reguliere school de middelen en mogelijkheden krijgt om het kind wel op zijn of haar niveau onderwijs te geven. Zie ook het artikel van In1school "Schendingen recht op inclusief onderwijs" waar alles netjes op een rijtje wordt gezet.

Het College voor de Rechten van de Mens houdt toezicht op Mensenrechten van mensen met een beperking. Op 1 november 2016 publiceerde het College een 16 puntenplan Van Verdrag naar Inclusie. Het College vraagt de staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het bureau dat de implementatie uitvoert om de 16 punten op de agenda te plaatsen en op te volgen. De punten over onderwijs luiden:
  • Onderzoek wat er nodig is om van Passend Onderwijs, inclusief onderwijs te maken. Gebruik General Comment no.4 van het CRPD Comité bij het formuleren van beleid en regelgeving.
  • Neem concrete maatregelen om thuiszitters weer het onderwijssysteem in te krijgen. Zorg dat de wens van het kind uitgangspunt is bij het te volgen onderwijs en de wijze waarop onderwijs wordt gevolgd. 
  • Als een leerling regulier onderwijs wil volgen, mag hij niet naar speciaal onderwijs worden doorverwezen.
  • Zorg in docentenopleidingen voor het reguliere onderwijs voor kennis over onderwijs aan leerlingen met beperkingen. *
Naast al deze wetten en verdragen stelt Simea zijn eigen richtlijnen en handreikingen. Maar wat houden die nu in voor onze kinderen? Deze week heb ik hier contact over gehad met de kinderombudsvrouw. Hun antwoord was eigenlijk kort en helder en wil ik graag met jullie delen:

Richtlijnen en handreikingen die door bijvoorbeeld Simea worden opgesteld zijn regels die de sector opstelt voor de aangesloten organisaties, in dit geval de vier instellingen. Maar dit zijn geen wetten. Het is hun manier hoe je een doof of slechthorend kind zou kunnen begeleiden. Als de richtlijn of handreiking niet passend is voor het kind dan moet er iets anders worden geregeld. De ouders en school moeten dat samen doen. 

Bijvoorbeeld: "als een leerling of ouders van een leerling een gebarentolk noodzakelijk achten voor de toegankelijkheid van het onderwijs, moet dit zonder enig ongevraagd "advies" doorgang vinden. De ouders kunnen hierin zelf de school adviseren, dit gaat en hoeft niet via de instellingen". 

Nog een voorbeeld: "als ouders en school een passende oplossing hebben gevonden in de vorm van begeleiding en deze wijkt af van de richtlijn of handreiking van de instelling, dan kan de school gewoon voor de andere begeleiding kiezen. Hier geldt weer de onderwijsbehoefte van het kind bepaalt de begeleiding".

De medewerkers van de kinderombudsvrouw benadrukten keer op keer dat onderwijsbehoefte leidend is en dat ouders en scholen dat samen goed moeten uitwerken in een OPP. De onderwijsbehoefte staat boven de richtlijnen, handreikingen en allerlei andere regels die door partijen worden opgesteld. Ook wordt de samenwerking tussen school en ouders benadrukt. Zij zullen het samen moeten doen. AB'ers mogen zich daar niet in mengen. Als uit het OPP een concrete begeleidingsvraag rolt kan een instelling bepalen of ze daarin kunnen voorzien of niet. Zij moeten zich dan gewoon houden aan de wet, namelijk de middelen leveren om in de onderwijsbehoefte van het kind te voorzien. En die moeten passend zijn. 

wordt vervolgd.....



* bron: Stichting antipassend onderwijs Utrecht















vrijdag 21 april 2017

Brief aan Simea over handreiking C3.1 in de richtlijn "Toelaatbaarheid"

Helaas hebben we nog geen reactie ontvangen op ons blog "Simea kruipt naar haar grenzen met de nieuwe richtlijn "Toelaatbaarheid"". Niet van Simea, maar ook niet uit de hoek van de belangenorganisatie. De tolkenvoorziening is een voorziening die door doven en slechthorenden kan worden ingezet om, in dit geval, volledig toegang te hebben tot onderwijs. Dit is een keuze van de leerling en bij jonge leerlingen van de ouders. De tolk staat los van het arrangement. Of de tolk dus nodig is voor het behalen van de doelen van een OPP is totaal niet relevant. Of de tolk een meerwaarde is voor de school die het kind bezoekt al helemaal niet!

Wij vinden dat we jullie op de hoogte moeten houden over de ontwikkelingen hierover. Dit doen we omdat we de afgelopen tijd veel vragen krijgen van ouders die soms hele rare adviezen krijgen als ze graag een tolk voor hun kind willen inzetten op de reguliere school.

Dit is de brief die we vanmiddag hebben verstuurd naar Simea en alle betrokken partijen:

In maart hebben jullie de nieuwe richtlijn “Toelaatbaarheid” op de website van Siméa gepubliceerd.

Bij deze sturen we een officiële reactie toe vanuit oudergroep ‘Oudergroep van dove kinderen’.

Ons is opgevallen dat deze nieuwe richtlijn een handreiking bevat over tolkvoorziening (C3.1, blz 35 en 36). Onze vraag is hoe deze handreiking tot stand is gekomen? Is er overleg geweest met partners waarmee Siméa samenwerkt? Zijn zij op de hoogte gebracht van de nieuwe richtlijn?

De tolkvoorziening is een voorziening die loopt via het UWV als uitvoeringsorgaan van de overheid. Deze voorziening wordt door de gebruiker persoonlijk aangevraagd als hij / zij daarvoor kiest. Met andere woorden: de keuze van een tolk, is op naam, persoonlijk, een recht dat samenhangt met andere rechten zoals gelijkwaardige toegang. De overheid gaat hierover en is verplicht om voor elke dove/slechthorende burger, zowel jong als oud, te waarborgen. De overheid gaat er ook van uit dat in dit besluit de gebruiker van de tolk zelf die keuze kan maken. Dus wij vragen ons ernstig af op welk grond Siméa, en haar partners, denken dat zij kunnen adviseren, meebepalen, met betrekking tot de tolkvoorziening.

Wij zijn van mening dat de handreiking C3.1 volledig uit de richtlijn gehaald dient te worden.

Naast het feit dat het hier niet thuishoort en de Cluster2 instellingen geen ongevraagde adviezen over de tolkvoorziening kunnen en mogen geven,  schept het op de manier (zoals het hier staat) ook heel veel verwarring.

Bijvoorbeeld:
Bij de toelaatbaarheidsbepaling voor de ondersteuning of het onderwijs gaat de Commissie van Onderzoek (CvO) na of de leerling in de reguliere school gebruik maakt van de tolkvoorziening (zoals dat blijkt uit het handelingsdeel van het OPP) en in hoeverre de inzet van de tolkvoorziening al dan niet besproken is met de ouders en de leerling. (C3.1, blz.35, 2e alinea)
Dit kan helemaal niet. Ouders zorgen voor de tolkvoorziening en zijn altijd op de hoogte van het gebruik ervan. Zij hebben hier heel bewust een keuze voor gemaakt. Het CvO kan en mag daar verder helemaal niets mee.

Nog een voorbeeld (C3.1, blz35, 4e alinea)
De CvO adviseert de reguliere school over de bijdrage die de tolkvoorziening kan leveren ter ondersteuning bij het onderwijsleerproces van de leerling. Hierbij wordt uitgegaan van onderstaande verkregen informatie.

Relevante vragen
De meest relevante vragen die beantwoord moeten worden zijn:
·         is het inzetten van een tolk (NGT, NmG, schrijftolk) voorwaardelijk voor het behalen van de doelen in het OPP en/of de toegankelijkheid van het onderwijs,
·         heeft tolkinzet meerwaarde voor de leerling die regulier onderwijs volgt,
·         heeft de inzet van een tolk meerwaarde voor de school die het kind bezoekt?

De CvO adviseert de reguliere school? De enige in dit geval iets mag en kan zeggen op een passend moment binnen overleg met ouders en de school is de Ambulante Begeleider. Maar dan nog geldt dat de Ambulante Begeleider de keuze van de ouders kan ondersteunen en/of bekrachtigen (dus niet vanuit een adviserend positie!). Immers: dat is ook de bescheiden rol die de Ambulante Begeleiding dient in te nemen: slechts op vraag van ouders en/of school ondersteuning bieden.

De tolk gebarentaal staat als overheidsvoorziening los van de OPP en dus ook los van het arrangement. Wel valt er heel veel te zeggen over toegankelijkheid (en dus ook rechten van het kind) als er een tolk in beeld is. Die toegankelijkheid staat centraal. En daarmee ook het kind!


Wij verwachten binnen afzienbare tijd een reactie tevens een aanpassing van deze richtlijn.

Wij hopen op een reactie. Zo niet zullen we verder stappen ondernemen.

woensdag 19 april 2017

Bezoek aan het congres de Staat van het Onderwijs



Beste demissionair minister Jet Bussemaker, staatssecretaris Sander Dekker en Inspecteur-generaal van het Onderwijs Monique Vogelzang en alle lezers van deze blog 

Woensdag 12 april nam Oudergroep dove kinderen deel aan het congres Staat van het Onderwijs. Tijdens de plenaire sessie is veel gesproken: het onderwijs in Nederland is van een goed niveau, maar er is ook kansongelijkheid. Afhankelijk van de school waar je naar toe gaat of de achtergrond of opleidingsniveau van je ouders komt een kind uiteindelijk op een bepaald opleidingsniveau uit. Door de kansongelijkheid dreigt Nederland talent te verliezen. Tijdens de plenaire sessie heeft geen van de sprekers het gehad over het passend onderwijs. Ook in het digitale verslag (zie https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/staat-van-het-onderwijs/documenten/rapporten/2017/04/12/staat-van-het-onderwijs-2015-2016 ) wordt passend onderwijs niet genoemd, behalve door 1 meisje die zelf gebruik maakt van passend onderwijs. Als Oudergroep dove kinderen zien we wij dat er talent verloren gaat bij de kinderen die doof/slechthorend/TOS doordat niet de juiste ondersteuning wordt gegeven maar ook doordat er veel onduidelijk is (zie de diverse blogs die wij hebben opgesteld).

Tijdens het congres van 12 april blijkt dat wij niet alleen staan. Van alle ouders die we die dag hebben ontmoet of die tijdens workshops hun mening hebben geven, blijkt dat er een grote gemene deler is: ouders vanuit welke cluster dan ook, voelen zich niet gehoord. Een ouder weet het best wat bij het kind past of welke aanpak het meest geschikt is. Maar in de praktijk wordt dit niet meegenomen en wordt er passend onderwijs gegeven die niet goed genoeg geschikt is, geld wordt niet (of niet op de juiste wijze) besteed, maar erger nog, het kind krijgt geen passend onderwijs. Soms tot thuiszitten als gevolg. Over talentverlies gesproken!

Talentverlies is groter dan alleen bij de kinderen in het onderwijs. Ook op een congres als deze is sprake van kansongelijkheid, de tolk Nederlandse gebarentaal stond ’s morgens op een ongeschikte plaats omdat de tolk storend zou zijn voor anderen. Vervolgens gaat het licht uit omdat er een filmpje wordt getoond (zonder ondertiteling!). De informatie in het filmpje is voor doven en slechthorenden niet te volgen en de tolk is ook niet meer te zien want die staat ook in het donker.

Gelukkig stond de tolk Nederlandse gebarentaal in de middag wél op een goede zichtbare plaats.
En wat te denken wanneer je tijdens het congres in een rolstoel zit? Wanneer je naar het invalidentoilet wilt, blijkt deze gebarricadeerd door een mobiele kachel en wanneer je een workshop op de eerste verdieping wilt volgen, blijkt de lift zich geheel aan de andere kant van het gebouw te bevinden waardoor je de start van de workshop zou missen.
Deze beide gevallen zijn wel opgelost maar is hier sprake van (kans)gelijkheid? Wij vinden van niet! En niet alleen dat, wat voor boodschap geef je aan alle congresbezoekers mee?

Is het congres alleen maar kommer en kwel geweest? Dat gelukkig ook niet, de leerkrachten die we gesproken hebben of die tijdens de workshop aan het woord zijn geweest, waren allemaal bevlogen en van goede wil. En het blijkt dat ouders en leerkrachten vrijwel dezelfde ideeën hebben: iedereen wil het beste voor het kind. Wel geven leerkrachten aan dat door alle regels soms het kind zelf uit het oog verloren wordt.

Beste demissionair minister Jet Bussemaker, staatssecretaris Sander Dekker en Inspecteur-generaal van het Onderwijs Monique Vogelzang, hierbij dan ook dringend het verzoek:
•    Niet alleen te spreken over kansgelijkheid maar ook om het daadwerkelijk toe te passen; altijd en overal!
•    Niet alleen aan te geven dat de rol van de ouders belangrijk is, maar ook daadwerkelijk te luisteren naar ouders en hen de mogelijkheid te geven daar invulling aan te gegeven. School en ouders zouden samen moeten bepalen hoe het onderwijs ingevuld moet worden, maar in geval van passend onderwijs zijn het de samenwerkingsverbanden en cluster 1 en 2 instellingen die het geld beheren. Dit bijt elkaar!

Helga Duifhuis





Een speeddate met de inspecteur van het speciaal onderwijs.

Tijdens de Staat van het Onderwijs mocht je een speeddate aanvragen met een inspecteur.

Onze vraag was of het voor de Onderwijsinspectie inzichtelijk was hoe het gesteld is met de dove en slechthorende kinderen binnen het reguliere onderwijs, na invoering van passend onderwijs.

Het was een hele lastige vraag. Maar ze hoopte dat met de invoer van de nieuwe manier van werken van de inspectie vanaf augustus 2017 dat ze dat daar een beter beeld van zullen krijgen. Ze vertelde dat de inspectie voor deze doelgroep met de besturen van de instellingen om de tafel gingen. De besturen van de instellingen moeten dus aan de inspectie rapporten hoe het met onze kinderen gaat binnen het reguliere onderwijs.

Tja dat was wel even schrikken. Er wordt dus helemaal niet naar de kinderen zelf gekeken. Ook niet steekproefsgewijs. De instellingen vertellen wel hoe het met onze kinderen gaat.

De enige manier om dit te doorbreken is door signalen af te geven. Wanneer je kind toch geen goed passend onderwijs krijgt moet je een signaal afgeven bij de inspectie. Dit is de enige manier om bij de inspectie, dus de overheid, duidelijk te maken dat er iets aan de hand is. Verder kan je voor extra ondersteuning in de communicatie tussen ouder, school en instelling een onderwijsconsulent inschakelen. Maar dan moet je duidelijk weten wat je wil voor je kind. Zij hebben geen inhoudelijk kennis van onderwijs aan doven en slechthorenden.

De groep dove en slechthorende kinderen is maar een speldenknop binnen het onderwijs. Maar onze groep heeft hele specifieke begeleiding nodig. Dat kan je met geen andere groep vergelijken. Maar de groep is ook heel onzichtbaar. Een kind met auditieve beperking in een klas van 30 valt gewoon domweg niet op.

Wij moeten als ouders echt de strijd aangaan. Niet tegen de instellingen, maar voor het recht op goed onderwijs.

Stichting Balans heeft zijn eigen "Staat van de ouders opgemaakt" : http://www.balansdigitaal.nl/media/3845043/staat_onderwijs._volgens_ouders_-_lr.pdf.
Hierin staat een artikel van onderwijsjurist Katinka Slump. Zij zet ouderbetrokkenheid in historisch perspectief. De nieuwe schoolstrijd, honderd jaar na die van 1917, wordt volgens haar gevoerd door ouders van zorgleerlingen. Een nuttige geschiedenisles.

Jacqueline van den Heiligenberg




dinsdag 18 april 2017

Simea kruipt naar haar grenzen met de nieuwe richtlijn "Toelaatbaarheid"

Simea’s nieuwe richtlijn “Toelaatbaarheid”

Richtlijn voor de toelaatbaarheidsbepaling voor ondersteuning of het onderwijs door de instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte leerlingen. (voorheen Cluster 2)

Simea heeft sinds maart 2017 een nieuwe richtlijn Toelaatbaarheid. Er staat in dat deze richtlijn geldt voor zowel de eigen medewerkers binnen Simea (leerkrachten, AB'ers, logopedisten enzovoorts) als voor partners zoals mensen van het samenwerkingsverband of zorgcoördinatoren van de reguliere scholen.

Partners zoals mensen van het samenwerkingsverband? Sinds de invoer van passend onderwijs horen wij dat instellingen juist buiten de samenwerkingsverbanden vallen. Wat is er gebeurt dat er nu toch over “partners” wordt gesproken? En wat betekent dit dan met betrekking tot de richtlijn. De richtlijn geldt voor Simea en geeft aan tot waar haar grenzen rijken. Ik neem aan dat het niet de bedoeling is dat ze deze richtlijn ook aan hun partners gaan dicteren.

Dit brengt ons tot het volgende:
Het document van Simea heeft verschillende onderdelen maar ons valt als eerste het gedeelte over de tolkvoorziening op (zie bijlage voor specifiek dit gedeelte).
(klik op de plaatjes om ze te vergroten)


Sinds wanneer neemt Simea het onderdeel tolkvoorziening op binnen de eigen richtlijn?

De tolkvoorziening is een neutrale, onafhankelijke overheidsvoorziening. Iedere dove burger, jong en oud, heeft recht om gebruik te maken van deze overheidsvoorziening. Wij als ouders vragen zelf tolkrecht aan bij het UWV. Het gaat om gelijkwaardige toegang tot communicatie. Om rechten en kansen. Om kansongelijkheid tegen te gaan. Daarom is het een heel belangrijk gegeven, feit, dat de arrangementen en de tolkvoorziening totaal los van elkaar staan. De tolkvoorziening is gekoppeld aan het VN verdrag en aan de Rechten van het Kind.

Waarom staat in deze richtlijn ineens beschreven dat er geadviseerd kan worden met betrekking tot de tolken vanuit de instellingen? Waarom mag er getoetst worden of het wel passend is bij de behoeften van een kind om een tolk te gebruiken? Waarom moet de inzet van de tolk een meerwaarde voor de school zijn die het kind bezoekt? En waarom mag er vanuit de instellingen richting regulier onderwijs worden uitgelegd dat er wel/geen tolk gebarentaal nodig is? Simea en dus de instellingen hebben hier helemaal niets over te zeggen. Ouders kunnen hooguit met de AB’er overleg voeren hierover.

Maar met het onderdeel C3.1 Handreiking tolkvoorziening voor dove en ernstig slechthorende leerlingen kruipt Simea wel erg naar de grenzen en eigenlijk vinden wij dat ze over de grens gaan.

De inzet van een gebarentolk is een keuze van de leerling/ouders en dit doen zij in overleg met de school. Dit onderdeel moet uit de richtlijn Toelaatbaarheid van de instellingen.