dinsdag 28 juni 2016

Passend onderwijs cluster 1 en 2 - input voor algemeen overleg Tweede Kamer



Morgen 29-6-2015 vindt het algemeen overleg passend onderwijs plaats in de Tweede Kamer. Wij hebben samen met het Oudernetwerk passend onderwijs cluster 1 en 2 een aantal punten opgesteld die wij graag bij staatssecretaris onder de aandacht willen brengen. Hier volgt onze brief ter info:

Geachte mevrouw Ypma en heer van Meenen, 

In verband met het komende algemeen overleg over passend onderwijs op 29 juni brengen wij graag mede namens andere betrokken ouders een aantal punten onder uw aandacht die de situatie van passend onderwijs in cluster 1 en 2 betreffen.  Wij hopen dat u deze punten wilt betrekken bij uw inbreng. 

1. Medezeggenschap
Ondanks de toezegging van de staatssecretaris in de 8e Voortgangsrapportage Passend Onderwijs van 7 december 2015 werk te gaan maken van de wettelijke borging van de medezeggenschap (n.a.v. de motie van mevrouw Ypma)  in cluster 1 en 2 in de WMS heeft het ministerie op dit vlak nog geen concrete stappen gezet. Dit dossier loopt inmiddels 3 jaar en nog steeds is er geen zicht op een deugdelijke regeling. Weliswaar hebben de instellingen in cluster 2 een begin gemaakt met medezeggenschap door een advieszetel voor ouders mogelijk te maken, maar dit is nog geen volwaardige medezeggenschap, zoals beoogd in de genoemde motie. In cluster 1 hebben de instellingen tot dusver zelfs geen advieszetel mogelijk willen maken. Wij vragen u daarom dit dossier bij de staatssecretaris onder de aandacht te houden en erop aan te dringen dat het wetgevingstraject voortvarend wordt ingezet. 

2. Doelmatige besteding middelen
Wij maken ons zorgen over de doelmatige besteding van de middelen die cluster 1 en 2 ter beschikking krijgen voor de uitvoering van passend onderwijs. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat het aantal leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs daalt. Er is een beperkte stijging te zien in het aantal leerlingen met ondersteuning in het regulier onderwijs. Uit de informatie die ons bereikt, blijkt dat een behoorlijk aantal leerlingen in cluster 2 dat in het regulier onderwijs wordt ondersteund vanaf deze zomer geen arrangement (of een kleiner arrangement) meer krijgt. Er is een substantiële daling van de uitgaven op het ondersteuningsbudget. Deze ontwikkeling verbaast ons omdat het hier gaat om een relatief stabiele groep leerlingen. Dit geldt met name voor de leerlingen met een auditieve of visuele beperking. Het aantal leerlingen met TOS zou gezien de onderzoeken die hiernaar  hebben plaats gevonden, stijgen. Dit is niet terug te zien in het aantal leerlingen dat door de instellingen cluster 2 worden begeleidt. Wij ontvangen regelmatig signalen van ouders die bij voorbaat al een afwijzing van ondersteuning krijgen. Door de trajectbegeleider  of AB-er wordt aangeven dat het aanvragen van een arrangement geen zin heeft ondanks dat een leerling niet communicatief redzaam is. Een beoordeling van de CvO voor toelating en toekenning arrangement wordt zo bij voorbaat al geblokkeerd. Ouders en kind staan dan met lege handen. Het is steeds lastiger om voor een arrangement in aanmerking te komen. De toekenning vindt onvoldoende plaats op basis van de ondersteuningsbehoefte. Testgegevens op onderdelen waarop door kinderen hard is geoefend, zijn leidend. Daarmee worden leerlingen afgestraft op hun vorderingen.
Daar komt bij dat de ondersteuning op de reguliere scholen steeds verder wordt uitgekleed. Voorheen werd de hele ondersteuning van een leerling vanuit de indicatie of rugzak verzorgt. Nu is de realiteit dat de instellingen alleen de cluster specifieke ondersteuning nog bieden met hun eigen mensen. Voor verdere ondersteuning wordt doorverwezen naar de reguliere zorgmiddelen van de school en aanvullende arrangementen van het samenwerkingsverband. In de praktijk is dit niet werkbaar. Een kind is niet op te splitsen in cluster specifieke ondersteuning en algemene ondersteuning. Wij vragen u de staatssecretaris inzicht te verkrijgen in de inzet van de middelen van de instellingen op de reguliere scholen en de daadwerkelijk geboden ondersteuning en te onderzoeken of een integratie van de ondersteuning cluster 1 en 2 niet beter via de samenwerkingsverbanden kan verlopen.   

3. Toegankelijkheid onderwijs dove leerlingen 
Wij juichen het toe dat het internaat in Haren kan blijven. Onze zorg is echter dat er in cluster 2 de toegankelijkheid voor voortgezet onderwijs zo is beperkt dat er alleen nog voor een klein aantal dove kinderen passend onderwijs mogelijk is. Er moet namelijk een behoorlijke indicatie zijn voordat leerlingen toegang hebben tot tweetalig voortgezet onderwijs.  Daarnaast krijgen dove kinderen van nu nauwelijks of geen aanbod in gebarentaal meer, dus kunnen zij de tweetalige lessen niet volgen. Met als gevolg dat er steeds meer kinderen tussen wal en schip vallen. Ze kunnen niet naar het normale VO omdat het onderwijs ontoegankelijk is qua communicatie. Ze verdwijnen naar VSO-scholen waar het qua communicatie ook eigenlijk niet gaat, maar door kleinere klassen en meer aandacht misschien nog hoop is.  Daar komt bij dat de financiering van het verblijfsdeel op het internaat bekostigd wordt uit onderwijsmiddelen die bestemd zijn voor alle leerlingen cluster 2 in het speciaal en regulier onderwijs. Naar onze mening is dit een onterechte besteding van onderwijsgeld en dient verblijf op een andere wijze gefinancierd te worden zoals dat ook bij andere onderwijsvoorzieningen in combinatie met verblijf plaats vindt. Wij vragen u de staatsecretaris te vragen hoe hij wil bewerkstelligen dat leerlingen met een auditieve beperking binnen het reguliere onderwijs kunnen blijven functioneren. 

4. Toename psychische problemen leerlingen in cluster 2 
Het aantal auditief beperkte kinderen en kinderen met TOS dat psychische problemen ervaart, neemt enorm toe: 1 op de 2 op dit moment. De toename is zo stevig dat vanaf april volgend jaar alle cluster 2 kinderen worden gescreend op mogelijke stoornissen. Het leesniveau van deze leerlingen blijft bovendien nog steeds achter op andere kinderen. En door de gaten die er in de taalontwikkeling zijn, ontstaan er ook problemen op vlakken die raakvlakken met de taalontwikkeling, zoals sociaal emotionele ontwikkeling, executieve functies enz. Door verandering in de indicatiestelling vallen deze kinderen nu niet meer onder cluster 2 en zijn ze uit de statistieken verdwenen. Zij gaan niet naar het so en krijgen ook geen ondersteuning in het regulier onderwijs en kunnen dus ondanks de grote problemen die zij ervaren niet op passend onderwijs rekenen. Wij vragen u om deze problematiek bij de staatssecretaris onder de aandacht te brengen en hemt te verzoeken en hierover te rapporteren in de 10e Voortgangsrapportage. 

Mocht u naar aanleiding van dit bericht nog vragen hebben, dan beantwoorden wij die graag. 

Hartelijk dank voor uw aandacht! 

Met vriendelijke groet,

Namens het Oudernetwerk passend onderwijs cluster 1 en 2 en de Oudergroep van dove kinderen,

Marieke Boon (06 31767937)
Coen Helderman (06 10416896) 
Esther van Popta (06 21513571)
Jacqueline van den Heiligenberg (06 55343117)

Het Oudernetwerk wordt inhoudelijk ondersteund door Ouders & Onderwijs.

donderdag 23 juni 2016

Gebarentaal is dood ?! Is Sign language dead ?!




Gebarentaal is dood ?!

Er zijn wereldwijd instellingen die onderzoek doen naar Gebarentaal, in Amerika is een tweetalig universiteit (American Sign Language & English), maar wat merken ouders en dove kinderen in Nederland van de Nederlandse Gebarentaal (NGT)?
  • Ouders hebben niet de mogelijkheid om een goede gebarencursus op niveau te volgen; of alleen na zeer veel aandringen en overtuigen. Zo wacht groepen ouders reeds anderhalf jaar op een geschikte vervolgcursus. Ondanks alle mails, telefoongesprekken en overleggen is er nog steeds geen zicht of en wanneer een cursus van start gaat.
  • Dove kinderen in het regulier onderwijs krijgen geen les in gebarentaal, er zijn alleen uitzonderingsgevallen bekend
  • Juni 2015 heeft de "Oudergroep van Dove Kinderen" een internationale oproep gedaan voor gebarentaal onderzoek. We hebben slechts 1 (!) 20 jarig oud onderzoeksverslag ontvangen.
 Gebarentaal is dood ?!




Is Sign Language Dead?!

Institutions world-wide do research on sign language, America has a bilingual university (American Sign Language & English), but what do parents and deaf children encounter in the Netherlands regarding Dutch Sign Language?

  • Parents only get the opportunity to take good sign language courses after endless insistence and persuasion. For example a few groups of parents have been waiting for more than one and a half years for a suitable follow-up course. Despite all correspondence, phone calls and meeting it remains unclear if and when a follow up course will start or be given.
  • Except for a few cases, deaf children in mainstream schools are not taught in sign language.
  • June 2015 the "Platform for Parents of Deaf Children" made an international call regarding sign language research. We only received 1 outdated report (20 years old).

Is sign language dead?!



Tekst: Helga Duifhuis
Artwork: Arjenne Fakkel
Translation: Jan Willem van der Mei




vrijdag 10 juni 2016

Als je kan hinkelen mag je de krukken weer inleveren



Het einde van het schooljaar nadert. Kinderen op de basisschool zitten nog te zwoegen op de laatste cito toetsen of zijn net klaar. Voor ouders altijd weer spannend. Meestal weet je het natuurlijk wel. Toch is het altijd mooi meegenomen als er een leuke score uit een toets komt. Dat vinden scholen ook. Scholen met hoge citoscores worden toch gezien als scholen die het goed doen. In elke schoolgids staat de uitstroom van een school gepubliceerd. Dit kan voor ouders meewegen in hun keuze van een basisschool voor hun kind.

Voor leerlingen die tijdens hun basisschool bovengemiddeld presteren zijn er steeds meer mogelijkheden. Bijna elke school heeft tegenwoordig wel een zogeheten “plus-klas” of een extra programma om kinderen die het bovengemiddeld doen, extra te stimuleren.

Hoe zit dat nu met onze dove en slechthorende kinderen? Nou, hier gaat het precies omgekeerd. Natuurlijk zitten ook wij als ouders in spanning te wachten hoe dit jaar gaat aflopen. Maar: eigenlijk hopen we maar dat ons kind niet met zijn hoofd boven het maaiveld komt. Dat heeft namelijk consequenties. Dan stopt de begeleiding vanuit de Cluster2. Immers: het gaat toch goed? En als het goed gaat, is de begeleiding niet meer nodig.

Waarom krijgt een doof/slechthorend kind begeleiding op school? Welke gedachte zit erachter? Is dat bijvoorbeeld omdat hij/zij tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft? Met het nadruk op ‘tijdelijk’ als woord. Laten we eens een kijkje nemen hoe dat gaat bij dyslectische kinderen.

Bij dyslexie krijgt een kind gemiddeld een jaar intensieve begeleiding. Hiermee kan het leesniveau behoorlijk opgekrikt worden. Hier heeft het kind de rest van zijn leven profijt van. Verder kan met een dyslexieverklaring extra tijd worden toegekend voor een tentamen, of worden er teksten voorgelezen. Geweldig dat deze mogelijkheden bestaan. Deze kinderen kunnen daardoor misschien wel hoger presteren dan als dat ze anders hadden gedaan. Een belangrijk punt bij dyslexie is dat het op elk mogelijk niveau kan voorkomen. Ook op zeer hoog niveau.

We gaan terug naar doof/slechthorend. Helaas wordt door de begeleiding van een doof/slechthorend kind het kind niet meer horend. Helaas is niet het goede woord misschien. In ieder geval is het een feit. Bij een doof/slechthorend kind houdt de begeleiding in dat de hiaten/gaten in de lesstof, ontstaan door het missen van informatie, worden opgevuld.

Je kunt deze begeleiding zien als de lift die noodzakelijk is voor iemand met een rolstoel. Het kunstbeen voor iemand met maar 1 been. Het braille van een blinde. Of de bril van een kind dat wat minder goed kan zien om toch de schoolbord te kunnen lezen.

Nu zullen sommigen het idee hebben: “Ja, maar het kind heeft toch een CI of hoortoestellen en solo apparatuur? Dat is te vergelijken met de bril of de rolstoel.” Het klopt dat kinderen deze hulpmiddelen hebben. Ondanks dit hoort hij/zij nog steeds niet 100% en ook geen 90% of 80%. Als je in ruis 60% haalt, dan is dat al heel wat. Het betekent ook dat je nog steeds 40% mist. Het onderwijs op een reguliere school voor een doof/slechthorend kind is en blijft sowieso altijd onvoldoende toegankelijk. De extra ondersteuning vanuit cluster 2 is nodig om het onderwijs zoveel mogelijk toegankelijk te proberen maken.

Dan zijn er natuurlijk nog de kinderen met een tolk. Hebben de dove/slechthorende kinderen met een tolk de beste oplossing voor alles 100% toegankelijk maken? Nee. Een tolk geeft een vertaling/interpretatie van wat hij/zij op dat moment hoort. Een tolk geeft geen les en legt niks uit. Ook hierdoor zit er altijd ruis op de lijn. Er gaat informatie verloren.

Als het kind dus aan het eind van het jaar een goede citoscore heeft (of zelfs een bovengemiddelde score) betekent dit: iedereen van de begeleiding heeft zijn/haar werk goed gedaan. Met de gehoorapparatuur, de inzet van de leerkracht en de AB of RT ondersteuning is het dus gelukt om het kind op zijn/haar niveau een cito toets te maken. Dove/slechthorende kinderen worden namelijk niet slimmer (!) door begeleiding. Wel krijgen ze net als horende kinderen volledig toegang tot het onderwijs!

Ik zou wel eens willen zien hoe ouders van horende kinderen zouden reageren als ze aan het eind van het jaar te horen krijgen dat hun kinderen het volgende jaar nog maar halve dagen naar school mag komen. Dit omdat hun kind bovengemiddeld presteert!

Als je de begeleiding van een doof/SH kind op basis van een goede prestatie het jaar erop weghaalt betekent dit dat voor het kind het onderwijs minder toegankelijk wordt. De beperkte toegankelijkheid zou als gevolg kunnen hebben dat ook de prestaties van het kind achteruit gaan. Is dat acceptabel voor een doof/SH kind? Hij/zij heeft toch een beperking? Volgens onderwijsdeskundigen 1 van de meest complexe beperkingen. Met welke maten wordt hier eigenlijk gemeten. Waar houdt het op?

Als het kind vervolgens bovengemiddeld blijft presteren, moet hij/zij dan ook op een gegeven moment de solo-apparatuur inleveren? Of krijgt hij/zij bijvoorbeeld nog maar voor een halve dag tolk ondersteuning in de klas?

Hiermee willen wij weer een oproep doen aan SIMEA om toch opnieuw naar de critera te kijken waarop arrangementen en dus begeleiding wordt afgegeven.

Allereerst: wat is een bovengemiddelde score voor een doof/slechthorend kind? Scoor je dan beter dan PRO of VMBO? Of scoor je hoger dan Gymnasium? Wat betekent het woord ‘bovengemiddeld’ in het beoordelen van een doof/slechthorend kind? Hoeveel is genoeg en dus de maat voor alles wat er boven ligt c.q. bovengemiddeld? Wat is dan volgens Cluster2/SIMEA wel acceptabel scoren om begeleiding te blijven krijgen. Begeleiding die puur inhoudt dat onderwijs toegankelijk wordt waardoor het kind kan werken aan zijn/ haar potentieel. En dat potentieel; daar draait het om bij ieder kind. Wij willen graag zien dat kinderen leren volgens hun potentieel. Dat ze onderwijs krijgen waar ze recht op hebben. Overigens draait de begeleiding niet enkel om het niveau van het kind op te krikken zodat het daar de rest van zijn/haar schoolcarrière profijt van heeft. Elke schooljaar weer moeten er gaten worden opgevuld om ook voor deze kinderen het onderwijs toegankelijk (blijven) te maken.

Bij ondersteuning van DSH kinderen gaat het erom dat het onderwijs voor het kind meer toegankelijk wordt. Als ouder hoop je er vervolgens op dat hij/zij voldoende presteert zodat hij/zij mee kan komen met de horende ‘norm’. Dat hij/zij verder kan en mag gaan met zijn/haar klasgenoten. Als het hierdoor beter of zelfs bovengemiddeld gaat presteren is dat alleen maar mooi meegenomen. Dat komt niet door extra begeleiding maar gewoon omdat het kind eindelijk zijn/haar potentieel kan laten zien.

Moet je dit dan afstraffen door het onderwijs weer minder toegankelijk te maken? NEE! Net als met andere kinderen die bovengemiddelde presteren moet je dat zien, aanmoedigen en het potentieel op een hogere niveau tillen samen met de begeleiding. De begeleiding is de sleutel naar succes.

dinsdag 7 juni 2016

Slechthorend en de basisschool

Wij hebben van Margje van Leeuwen een artikel ontvangen wat we met jullie mogen delen. Zij is moeder van een slechthorende zoon. Ze vertelt in het artikel over de reguliere school en slechthorendheid.

De Oudergroep krijgt veel mail van ouders van slechthorende kinderen. Zij vallen vaak buiten de boot omdat de slechthorendheid op papier niet ernstig genoeg is om aan de criteria van begeleiding te voldoen. De kinderen zijn meestal de enige op school en ondervinden vaak eenzaamheid en stuitten op onbegrip van andere leerlingen maar ook van ouders. Zeker als ze ouder worden. Doordat de kinderen / ouders niet in aanmerking komen voor begeleiding is de weg om andere ouders met slechthorende kinderen te vinden ook heel lastig. Lees hieronder haar verhaal.

(klik op de plaatjes om het artikel te vergroten)





Omdat het verhaal van Margje niet een losstaand feit is hebben wij Simea gevraagd om ook de criteria van slechthorendheid onder de loop te nemen. Hierbij onze vraag:

...Dan heb ik ook vragen van ouders met slechthorende kinderen. De kinderen hebben vaak net te weinig hoorverlies maar wel bijvoorbeeld aantoonbare leerproblemen door het hoorverlies. Met sommige kinderen gaat het zelfs zo slecht dat ze op het SBO belanden terwijl ze daar helemaal niet thuishoren. Lijkt ons helemaal in strijd met passend onderwijs!!!...

Het antwoord van Simea:

Het is aan het samenwerkingsverband om te bepalen welke scholen zij geschikt vinden voor leerlingen met ondersteuningsvragen. Sommige samenwerkingsverbanden vinden dat leerlingen zoveel mogelijk op de basisschool moeten blijven, andere samenwerkingsverbanden maken de keus om kinderen met ondersteuningsvragen op SBO locaties op te vangen omdat daar meer ondersteuning voor handen is. Als je bedoeld dat de leerlingen op een lager niveau onderwijs krijgen dan ouders passend vinden, is het aan de ouders om het niet eens te zijn met de school over het OPP van hun kind. Scholen kunnen consultatie en advies aanvragen bij de instelling om na te gaan hoe de leerling het beste te ondersteunen is en welke extra ondersteuning er vanuit het samenwerkingsverband gegeven kan worden. De medewerker van de instelling kan altijd vinden, op grond van de ernst van de onderwijsbehoefte en de grote ondersteuningsvragen van de school of er niet toch meer inzet vanuit de instelling gegeven zou moeten worden.
De instellingen hebben de criteria overgenomen zoals die golden tijdens het systeem van het rugzakje. In de veranderingen die er zijn doorgevoerd en de onduidelijkheden van passend onderwijs, had het wijzigen van criteria alleen nog maar meer verwarring opgeleverd. Nu er steeds meer en beter samen gekeken gaat worden naar wat heeft deze leerling nodig en wie kan dat het beste bieden…. Gaan we ook wel kijken naar onbedoelde effecten in de criteria. Zo zijn er recent al twee wijzigingen doorgevoerd. Voorlopig geldt de gang van zaken zoals ik hierboven heb aangegeven. 

Wat Margje in haar artikel al aangeeft is dat er zo weinig kennis is op reguliere scholen rondom slechthorendheid. Mijn vraag aan Simea ging dan voornamelijk over leerproblemen die kunnen ontstaan, maar er zijn nog zoveel meer dingen waar rekening mee gehouden moet worden. Door alleen naar een audiogram en een cito uitslag te kijken ga je daar helemaal aan voorbij. Maar het kan je schooltijd heel onaangenaam maken en je ontwikkeling schaden.