zondag 10 april 2016

Opening Language and Hearing Center Amsterdam (LHCA)


Via Twitter zagen we dat de VUmc In Amsterdam een Language and Hearing Center zouden openen. Deze Language and Hearing Center richt zich op taal en gehoor bij slechthorende/dove kinderen. Nou dat vonden wij uiteraard interessant! Daarom zijn we naar de opening geweest en hebben we lezingen en discussies bijgewoond.

Omdat het interessant is om eerst meer te weten over de LCHA zie het persbericht hieronder:

Slechthorende kinderen helpen beter mee te doen

In Nederland kampen 1,5 miljoen mensen met gehoorproblemen. Slechthorende kinderen zijn een extra kwetsbare groep, omdat ze vanwege hun slechthorendheid een achterstand in hun ontwikkelingkunnen oplopen.Het Language and Hearing Center Amsterdam (LHCA) van VUmc en VU richt zich op deze kinderen. Hoe kunnen zij in hun ontwikkeling worden ondersteund? VUmc-audioloog Theo Goverts: "Ouderen die slecht horen hebben meestal wel goede talige vaardigheden, en dat helpt ze bij het dagelijks functioneren. Waar het oor te kort schiet, vult het talige brein aan. Bij slechthorende kinderen is dat niet zo: hun taal is immers nog in volle ontwikkeling. Door een verminderd gehoor hebben deze kinderen een extra handicap om mee te doen op school en later in de maatschappij. Dat gaan we aanpakken met onze nieuwe centrum."

VUmc en Geesteswetenschappen VU werken al enige jaren samen op het gebied van onderwijs en onderzoek naar 'taal en gehoor'. Het onderzoek op het snijvlak van taal en gehoor richt zich onder andere op het effect van gehoorverlies op de gesproken taalvaardigheden. VU-hoogleraar Martine Coene: "Als kinderen niet goed horen lopen ze het risico om belangrijke elementen in de grammatica van de gesproken moedertaal te missen. We zijn al geruime tijd bezig om te onderzoeken welke factoren van invloed zijn op de taalontwikkeling van slechthorende kinderen.  De resultaten van dit onderzoek zijn uiteraard van belang voor het verbeteren van de behandeling en de participatie van deze kinderen".

Complexe interactie tussen taal en gehoor

Het LHCA richt zich op de complexe interactie tussen taal en gehoor en heeft daarbij speciale aandacht voor kinderen die slechthorend geboren zijn. De afgelopen jaren gaan deze kinderen steeds minder vaak naar  het speciaal onderwijs. In het kader van de Wet Passend Onderwijs gaan zij naar reguliere scholen. Deze scholen zijn vaak minder goed toegerust om de ontwikkeling van deze kinderen goed te monitoren en te zorgen voor extra maatregelen om een adequaat aanbod van taal te garanderen. Het LHCA richt zich op deze problemen en zoekt met professionals uit verschillende disciplines naar oplossingen voor dit ingewikkelde vraagstuk. Goverts: "We gaan vaststellen wat de kwaliteit en kwantiteit is van spraak die kinderen dagelijks krijgen aangeboden in de schoolsituatie en hoe zich dat verhoudt tot wat deze specifieke groep kinderen nodig heeft. Juist in alledaagse, rumoerige omstandigheden schiet hun gehoor vaak tekort".

Coene: "Vanuit taalwetenschappelijke hoek is onder meer de relatie tussen talige ontwikkeling en schoolse vaardigheden bij slechthorende kinderen een speerpunt in het onderzoek. Drie jonge onderzoekers gaan hiermee aan de slag die zowel naar audiologische als talige factoren zullen kijken."

In het persbericht stipt audioloog Theo Goverts een heel essentieel verschil aan tussen ouderen die slechthorend worden en kinderen die doof/ slechthorend zijn of worden in de cruciale periode van taalontwikkeling (0 t/m 5 jaar oud). Ouderen die slecht horen hebben meestal wel goede talige vaardigheden. Dit helpt ze bij het dagelijks functioneren. Waar het oor te kort schiet, vult het talige brein aan. Bij slechthorende kinderen is dat niet zo. Immers hun taal is nog in volle ontwikkeling. Door een verminderd gehoor hebben deze kinderen een extra ‘handicap’ om mee te doen op school en in de maatschappij. Dit geldt voor zowel de jeugd als de volwassenheid.

Lezing 1: Gevolgen van gehoorverlies
Discussie na lezing geeft solo apparatuur wel het gewenste effectief?

Tijdens de opening waren er 2 lezingen. De eerste was van professor J. Bruce Tomblin. Hij heeft in Amerika gedurende 6 jaar onderzoek gedaan naar kinderen met licht/mild gehoorverlies.  Waarom? Tot voor kort dacht men dat een licht hoorverlies niet of nauwelijks invloed zou hebben op bijvoorbeeld schoolresultaten. Tomblin wilde dit toch graag verder onderzoeken. Hij vond ook dat de onderzoeksgroep groter moest zijn. Eerdere onderzoek werd gedaan met een kleine groep. Dat vond Tomblin niet voldoende. Daarom is hij een langdurige onderzoek op grote schaal gestart.

Uit het onderzoek kwam duidelijk naar voren dat er ook bij licht tot mild gehoorverlies toch achterstanden in de taalontwikkeling kunnen ontstaan. Hierdoor gaan de leerresultaten achteruit. Maar ook op andere gebieden (denk aan sociaal-emotioneel) kunnen er achterstanden komen.

Na deze lezing was er een discussiepanel. Hier werd onder meer de vraag gesteld of de inzet van solo apparatuur zou kunnen bijdragen aan verbetering van taalontwikkeling van hele jonge kinderen.   Professor Tomblin kon hier geen bevestigend antwoord op geven. Kinderen in de peuterspeelzaal en de onderbouw leren taal niet alleen van wat de juf of meester zegt. Die juf en meester hebben de solo op. Dus alles wat zij zeggen is in principe ‘taalinput’. De solo laat alleen de juf en de meester horen. Maar dove/slechthorende kinderen leren taal ook door interactie binnen de groep. Het samen spelen, samen praten, samen gebaren betekent ook heel veel taal. Maar deze groepsgenoten zijn niet te verstaan via de solo omdat dat alleen op de juf/meester is gericht. Het is enorm onhandig om de hele tijd met de solo te sjouwen. Ook zijn de kinderen op die leeftijd nog veel te jong om dat zelf te kunnen doen. Ook kunnen ze niet goed aangeven wat ze wel en niet horen. Dus: hoe ga je om met dove/slechthorende peuters die in een groepje in de poppenhoek gaan spelen?

Maar het gaat niet alleen over de peuters en de kleuters. De panelleden geven aan dat het ook op oudere leeftijd moeilijk blijft. Dat komt doordat er dingen veranderen binnen het onderwijs. In de hogere klassen is er ook steeds meer interactie.  Het is al lang niet meer zo dat een leerkracht praat en de klas stil zit te luisteren. Er wordt veel meer van de kinderen verwacht.  Dit alles maakt het voor de taalontwikkeling van slechthorende kinderen niet makkelijker op. Solo-apparatuur is dan ook niet altijd de oplossing. Het kan soms zelf belemmerend effect hebben.

Navraag bij professor

Prof. dr. A. van Wieringen (KU Leuven) was 1 van de panelleden die haar vraagtekens had bij de inzet van solo op zeer jonge leeftijd. Haar heb ik een e-mail gestuurd of zij voor de oudergroep haar idee wilde opschrijven. Zie hieronder voor de e-mail.

Beste mevrouw Wieringen,

Afgelopen week ben ik naar de opening van het LHCA in het VU ziekenhuis in Amsterdam geweest. Het was voor ons als ouders weer een hele informatieve middag. Na aanleiding van de discussie die ontstond rondom het gebruik van solo apparatuur, taalontwikkeling en jonge kinderen wil ik u graag vragen wat uw ideeën daar over zijn. Ik meende te horen dat het eigenlijk nog helemaal niet zo duidelijk is dat solo altijd een prima oplossing is. Zeker niet bij hele jonge kinderen omdat ze toch heel veel omgevingsgeluiden/gesprekken missen en dus informatie!

Als ouders krijgen wij van professionals momenteel vaak te horen dat solo een prima alternatief is, zelfs voor kinderen die eigenlijk liever een tolk gebruiken in de klas.

Wij willen als oudergroep hier beter over geïnformeerd worden en meerdere kanten belicht hebben rondom het gebruik van solo apparatuur en de invloed die het heeft op de taalontwikkeling van onze kinderen.

Beste oudergroep,

Dank voor je mail. Uw vraag is terecht en ik vrees dat er geen éénduidig antwoord is. Met een solo systeem ontvangt de slechthorende een "zuiver" signaal. In een klassituatie waar een kind zich moet concentreren is zo'n systeem zeker aangewezen, ook al kan het kind de omgeving dan niet horen. Op het speelplein en thuis is het systeem misschien minder aangewezen en is het ook goed dat het kind omgevingsgeluiden leert herkennen. Er zijn geen studies die aantonen wat 'het beste' is.

Mevrouw van Wieringen praat over een zuiver signaal. Dat betekent dat als er solo wordt gebruikt dat dit zo werkt dat het kind alleen de meester/juf of degene die de solo-lus om heeft of een pen dichtbij heeft te verstaan is. Alle andere geluiden worden weggewerkt. Er is dus een heel gericht geluidskanaal. Namelijk: kind en degene die lus/pen heeft. Het kind hoort dus de anderen in de omgeving niet. Een zuiver signaal betekent dat er minder informatie verloren gaat. Er is immers geen ruis vanuit de omgeving. Dat is fijn. Maar: dit gaat wel weer ten koste van de waardevolle informatie uit de omgeving. Als een klasgenootje iets zegt, hoort het dove/slechthorende kind dit dus niet. Dat betekent dat er stukjes informatie verloren gaat.  Het kind gaat er niet meer door horen. Ook helpt de solo niet dat het kind beter gaat horen (m.a.w. ook de tonen buiten de audiogram). Een doof/slechthorend kind zal nooit meer gaan horen dan wat het audiogram aangeeft. Alle gehoorapparatuur en dus ook de soloapparatuur helpt alleen bij het horen van de geluiden die volgens audiogram wel te verstaan zijn. De geluiden die niet kunnen verstaan worden kunnen niet verbeterd worden.

Verder is het antwoord van Prof. Van Wieringen helder. Er is geen bewijs wat nu het beste is.

Lezing 2: uitvoerende taakgerichtheid bij dove/sh kinderen

De tweede lezing was van professor Gary Morgan. Het ging over de invloed van doofheid op taalvermogen en het kunnen uitvoeren van taken oftewel ‘executieve functies’.  Wat zijn Executieve Functies precies? Executieve functies (afgekort: EF) zijn de functies in je brein die het mogelijk maken dat je rationele beslissingen neemt, impulsen beheerst en kunt focussen op wat belangrijk is. Hier onder vallen de volgende vaardigheden:
  • Respons-inhibitie: nadenken voordat je iets doet.
  • Werkgeheugen: informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van complexe taken.
  • Emotieregulatie: emoties reguleren om doelen te behalen of gedrag te controleren.
  • Volgehouden aandacht: aandachtig blijven, ondanks afleiding.
  • Taakinitiatie: op tijd en efficiënt aan een taak beginnen.
  • Planning/prioritering: een plan maken en beslissen wat belangrijk is.
  • Organisatie: informatie en materialen ordenen.
  • Timemanagement: tijd inschatten, verdelen en deadlines halen.
  • Doelgericht gedrag: doelen formuleren en realiseren zonder je te laten afschrikken.
  • Flexibiliteit: flexibel omgaan met veranderingen en tegenslag.
  • Metacognitie: een stapje terug doen om jezelf en de situatie te overzien en te evalueren.
Professor Morgan heeft gekeken naar dove kinderen met horende ouders versus dove kinderen met dove ouders naar hoe hun ontwikkeling is op het gebied van de executieve functies.  Hij vertelde dat de taalontwikkeling en de ontwikkeling van de Executieve Functies hand in hand gaan. Als de taalontwikkeling anders gaat of een achterstand oploopt, zal dat invloed hebben op de ontwikkeling van de executieve functies. Uit Morgan’s onderzoek bleek dat dove kinderen met dove ouders (die dus een taalontwikkeling doormaken in gebarentaal) beter scoorden dan dove kinderen met horende ouders. Bij dove kinderen van horende ouders komt er altijd een achterstand in de taalontwikkeling.

Dit komt door meerdere dingen.

  1. Het plaatsen van de hoortoestellen/ CI’s kost veel wachttijd; het kan niet in 1 dag geregeld worden, 
  2. Het trainen van het gehoor met hoortoestellen/ CI’s kost veel tijd. Dit gaat niet met 1 dag. Professionals noemen dit trainen van het gehoor ‘revalidatie’, 
  3. horende ouders kunnen niet direct gebaren omdat zij dit moeten leren (de wachttijd van een gebarencursus in Nederland is ook behoorlijk lang)..

Ook na deze lezing volgde er een discussie. Die discussie ging voornamelijk over hoe taal in de hersenen samenwerken met de Executieve Functies.  Hierover waren de onderzoekers ook niet helemaal uit. Er kwam wel een aanvulling uit de zaal dat bij oudere mensen waarbij de taal/spraak achteruit ging (bijvoorbeeld door dementie) steeds meer moeite kregen met de Executieve Functies.

Conclusie:

hoogwaardig taalaanbod is belangrijk voor slagen taalontwikkeling; de rol van de ouders

Beide discussies eindigden met dezelfde conclusie. Deze conclusie is heel belangrijk voor ons om te weten en te onthouden: taalontwikkeling is de basis van je hele verdere ontwikkeling zowel cognitief, als sociaal-emotioneel. Maar als de vraag wordt gesteld: krijgen de CI-kinderen nu wel het juiste taalaanbod zodat er een goede basis voor taalontwikkeling mogelijk is? We praten dus over kwaliteit en kwantiteit op een hoog niveau. Dan wordt het toch een beetje stil in de zaal. Er vallen voorzichtig wat  opmerkingen door professionals dat ouders het niet altijd goed oppakken. Dat zij hun taalaanbod niet goed inzetten bij CI kinderen. Maar hoe ze ouders daarin moeten bereiken, weten ze ook weer niet. Er kwamen geen duidelijke antwoorden.

Kortom: we gingen met veel informatie maar ook met weer veel vragen terug naar huis.

Wil je meer lezen?

Artikel onderzoek van Tomblin (Engelstalig):
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4066968/.