dinsdag 18 april 2017

Simea kruipt naar haar grenzen met de nieuwe richtlijn "Toelaatbaarheid"

Simea’s nieuwe richtlijn “Toelaatbaarheid”

Richtlijn voor de toelaatbaarheidsbepaling voor ondersteuning of het onderwijs door de instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte leerlingen. (voorheen Cluster 2)

Simea heeft sinds maart 2017 een nieuwe richtlijn Toelaatbaarheid. Er staat in dat deze richtlijn geldt voor zowel de eigen medewerkers binnen Simea (leerkrachten, AB'ers, logopedisten enzovoorts) als voor partners zoals mensen van het samenwerkingsverband of zorgcoördinatoren van de reguliere scholen.

Partners zoals mensen van het samenwerkingsverband? Sinds de invoer van passend onderwijs horen wij dat instellingen juist buiten de samenwerkingsverbanden vallen. Wat is er gebeurt dat er nu toch over “partners” wordt gesproken? En wat betekent dit dan met betrekking tot de richtlijn. De richtlijn geldt voor Simea en geeft aan tot waar haar grenzen rijken. Ik neem aan dat het niet de bedoeling is dat ze deze richtlijn ook aan hun partners gaan dicteren.

Dit brengt ons tot het volgende:
Het document van Simea heeft verschillende onderdelen maar ons valt als eerste het gedeelte over de tolkvoorziening op (zie bijlage voor specifiek dit gedeelte).
(klik op de plaatjes om ze te vergroten)


Sinds wanneer neemt Simea het onderdeel tolkvoorziening op binnen de eigen richtlijn?

De tolkvoorziening is een neutrale, onafhankelijke overheidsvoorziening. Iedere dove burger, jong en oud, heeft recht om gebruik te maken van deze overheidsvoorziening. Wij als ouders vragen zelf tolkrecht aan bij het UWV. Het gaat om gelijkwaardige toegang tot communicatie. Om rechten en kansen. Om kansongelijkheid tegen te gaan. Daarom is het een heel belangrijk gegeven, feit, dat de arrangementen en de tolkvoorziening totaal los van elkaar staan. De tolkvoorziening is gekoppeld aan het VN verdrag en aan de Rechten van het Kind.

Waarom staat in deze richtlijn ineens beschreven dat er geadviseerd kan worden met betrekking tot de tolken vanuit de instellingen? Waarom mag er getoetst worden of het wel passend is bij de behoeften van een kind om een tolk te gebruiken? Waarom moet de inzet van de tolk een meerwaarde voor de school zijn die het kind bezoekt? En waarom mag er vanuit de instellingen richting regulier onderwijs worden uitgelegd dat er wel/geen tolk gebarentaal nodig is? Simea en dus de instellingen hebben hier helemaal niets over te zeggen. Ouders kunnen hooguit met de AB’er overleg voeren hierover.

Maar met het onderdeel C3.1 Handreiking tolkvoorziening voor dove en ernstig slechthorende leerlingen kruipt Simea wel erg naar de grenzen en eigenlijk vinden wij dat ze over de grens gaan.

De inzet van een gebarentolk is een keuze van de leerling/ouders en dit doen zij in overleg met de school. Dit onderdeel moet uit de richtlijn Toelaatbaarheid van de instellingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten